Het duizendjarig rijk de Bijbelse basis – deel I

Inleiding

Dit is deel I van een serie van drie Bijbelstudies over de Bijbelse basis van de leer over het duizendjarig vrederijk.

Helaas geloven niet alle christenen in een letterlijk duizendjarig vrederijk. Veel christenen vergeestelijken de profetieën over het vrederijk. Volgens hen beschrijven deze profetieën op symbolische wijze de triomf van de kerk in deze tijd. Of ze zouden gaan over de zielen van de overleden gelovigen die op dit moment met Jezus in de hemel regeren. Weer anderen zijn van mening dat deze profetieën niet over een letterlijk vrederijk op deze aarde gaan, maar over de toestand op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Om die reden is het nodig om de normale, letterlijke interpretatie van deze profetieën te verdedigen en de tegenwerpingen daartegen te weerleggen. Dat zullen we in deze serie van drie Bijbelstudies doen.

De leer over een letterlijk duizendjarig rijk op deze aarde rust op drie peilers. Dat zijn allereerst de vele profetieën uit het Oude Testament die spreken over een komend vrederijk.[1] Dan is er het onderwijs van Jezus en de apostelen, uit hun onderwijs blijkt dat zij uitgaan van een letterlijke interpretatie van de profetieën over het vrederijk. En tenslotte is er het gedeelte uit het boek Openbaring waarin het duizendjarig vrederijk wordt beschreven (Openbaring 20:1-10).

In deze Bijbelstudie zullen we nadenken over de eerste pijler. De profetieën uit het Oude Testament. In de twee Bijbelstudie die hierna komen, worden de andere pijlers besproken.

1. De leer van het duizendjarige vrederijk is gebaseerd op de boodschap van de oudtestamentische profeten

De profeten van het Oude Testament kondigden een tijd van ongekende voorspoed en vrede aan op deze aarde. Deze tijd begint met de komst van de Messias. Wanneer de Messias komt, zal Hij het volk Israël redden van zijn vijanden en plaats nemen op de troon van zijn vader David (Jesaja 9:5-6; Lukas 1:31-33; Jeremia 23:5,6; 33:14-16). Vanuit Jeruzalem zal Hij heersen over heel de wereld (Zacharia 14:9; Micha 5:3;  Zacharia 14:16; Psalm 2:7-9; Jesaja 2:1-5). Het volk Israël zal vanaf dat moment niet meer vertrapt worden door de heidenvolken . God zal de Israëlieten bijeenverzamelen en hen het land Israël in bezit geven.

Het duizendjarige vrederijk zal een heerlijke tijd zijn. De aarde zal een paradijs worden en er zal geen oorlog meer zijn (Jesaja 2:1-5). De kennis van God zal over heel de aarde verspreid zijn (Jesaja 11:9). Zelfs de dierenwereld zal veranderen.

De vijandschap tussen de verschillende dieren en tussen de dieren en de mens zal weggenomen worden (Jesaja 11:1-10). De mensen zullen ook veel langer leven dan nu het geval is. Net zoals in de tijd voor de zondvloed, toen de mensen honderden jaren oud werden (Jesaja 65:17-25). Toch is het vrederijk nog niet het volmaakte. Tijdens deze periode zal er nog steeds zonde en dood zijn. Zie voor meer informatie de vorige twee Bijbelstudie over het vrederijk.

De leer over het komende duizendjarige vrederijk is in de eerste plaats op deze profetieën uit het Oude Testament gebaseerd. Wie deze profetieën op de normale, letterlijke wijze leest, kan niet ontkennen dat er na Jezus terugkomst een vrederijk op deze aarde zal zijn. En toch zijn er christenen die niet in een letterlijk duizendjarig rijk geloven. Dat roept de volgende vraag op: “Wat doen ze dan met de vele profetieën uit het Oude Testament die over het vrederijk spreken?”

2. De profetieën uit het Oude testament worden vergeestelijkt

Sommige christenen beweren dat we de oudtestamentische profetieën over het duizendjarige vrederijk niet letterlijk moeten nemen. Volgens hen beschrijven deze profetieën op symbolische wijze de triomf van de kerk in deze tijd. Weer anderen beweren dat deze profetieën op symbolische wijze de zaligheid van de zielen die op dit moment met Christus regeren in de hemel, beschrijven.

Hieronder wordt uitgelegd waarom dit standpunt onhoudbaar is.

  • Het gaat in tegen de regels voor gezonde Bijbeluitleg

We moeten de Bijbeltekst nemen in de normale betekenis. Als de Bijbel bijvoorbeeld spreekt over Israël dan gaan we er vanuit dat daar het natuurlijke volk Israël mee wordt bedoeld, enzovoort. Er is wel ruimte voor het symbolisch opvatten van Bijbelgedeelten, maar dat mag alleen gedaan worden als daar overtuigende argumenten voor zijn te geven. Argumenten vanuit de tekst zelf, of vanuit de rest van de Bijbel.

Er zijn geen overtuigende argumenten voor het vergeestelijken, dat is het symbolisch opvatten, van de profetieën over het vrederijk. Niet vanuit de Bijbelgedeelten zelf en ook niet vanuit de rest van de Bijbel. We moeten ze daarom letterlijk opvatten.[2].

  • De profetieën over de eerste komst van Christus

We weten dat alle profetieën over de eerste komst van Christus op een normale, letterlijke wijze vervuld zijn. En daarom gaan we er van uit dat ook de profetieën over de wederkomst van Christus en het vrederijk dat daarop volgt, letterlijk vervuld zullen worden. Waarom zouden we deze profetieën in eens wel moeten vergeestelijken?

  • Het getuigenis vanuit de kerkgeschiedenis

Uit de geschriften van christenen uit de eerste vier eeuwen na Christus blijkt dat het geloof in een letterlijk duizendjarig vrederijk algemeen verbreid was. Dat veranderde pas in de vijfde eeuw na Christus, toen Augustinus leerde dat de kerk in de plaats van Israël is gekomen[3].

Het gevolg van deze leer was dat hij de profetieën over het vrederijk vergeestelijkte en toepaste op de kerk. Veel van deze profetieën gaan namelijk over Israël. Voor het natuurlijke volk Israël was geen plaats meer in zijn denken. Deze manier van omgaan met de profetieën over het vrederijk is daarna de officiële leer van de Rooms-katholieke Kerk geworden. De reformatoren hebben die leer helaas overgenomen.

  • Het getuigenis van Jezus en Paulus

Dat we de profetieën over het vrederijk letterlijk moeten nemen, wordt bevestigd door het Nieuwe Testament. Jezus ontkende de komst van een letterlijk vrederijk op deze aarde niet, hij bevestigde het. En Paulus legt in Romeinen 9-11 uit dat God nog steeds een toekomst heeft voor het volk Israel. God heeft het volk Israël inderdaad terzijde geschoven en richt zich nu op de kerk. Maar dit is slechts tijdelijk.[4] In de eindtijd zal God zich opnieuw op het volk Israël richten. Dit is precies wat de profeten van het Oude Testament hebben aangekondigd. De beloften van God zijn onberouwelijk (Romeinen 11:29). Dat geldt ook voor de beloften die God aan het volk Israël heeft gedaan over het vrederijk. Zie ook de volgende Bijbelstudie. Daar wordt nader ingegaan op wat Jezus en de apostelen over het vrederijk hebben gezegd.

3. De profetieën uit het Oude Testament zouden over de eeuwige toestand gaan op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.

Sommige christenen leren dat de oudtestamentische profetieën over het vrederijk vervuld zullen worden op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. De profetieën slaan, volgens hen, niet op een rijk op deze aarde dat slechts duizend jaar duurt.

Deze opvatting klopt niet. Oppervlakkig gezien zijn er wel overeenkomsten tussen het duizendjarige vrederijk en de eeuwige toestand op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Maar er zijn ook grote verschillen. De profetieën over het vrederijk moeten daarom niet verward worden met de eeuwigheid op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde die Johannes in Openbaring 21 en 22 beschrijft.

Wat zijn de belangrijkste verschillen?

De oudtestamentische profeten beschrijven in hun profetieën een vrederijk dat met de komst van de Messias op deze aarde wordt opgericht (Daniel 2:35,44; Psalm 2:6-8). Maar Johannes spreekt in Openbaringen 21 en 22 niet over een koninkrijk op deze aarde, hij spreekt over Gods Koninkrijk op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.

De toestand in het vrederijk waar de oudtestamentische profeten over schrijven, is wel veel heerlijker dan de huidige toestand op deze aarde, maar het is nog niet het volmaakte. In het vrederijk dat de profeten beschrijven, is er nog steeds zonde en dood (Zacharia 14:16-19; Jesaja 65:20). De toestand op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde is echter volmaakt. Volgens Openbaring 21 en 22 zal er geen zonde en dood meer zijn op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde (Openbaring 21:4,7,8, 27; 22:3).

De nieuwe aarde waar Johannes in Openbaring over spreekt, kent geen zee meer (Openbaring 21:1). Tijdens het vrederijk zullen er nog wel zeeën zijn (Jesaja 60:1-5; Ezechiël 47:1-8; 47:15-20; Micha 7:8-12; Zacharia 9:10; 14:8). Ook is er op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde geen tempel meer (Openbaring 21:22). Maar in het duizendjarige vrederijk zal er wel een tempel zijn (Ezechiël 40-44).

Over het algemeen spreken de oudtestamentische profeten over het duizendjarige vrederijk. Maar soms blikken ze heel even vooruit naar de volmaaktheid op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, die op het duizendjarige vrederijk zal volgen. Twee voorbeelden daarvan zijn Jesaja 25:6-8 en Jesaja 65:17-25[5].

Toetsvragen

1. Wat bedoelen we in deze Bijbelstudie met de normale, letterlijke interpretatie van de profetieën over het vrederijk?
2. Waarom is het nodig om deze normale letterlijke interpretatie te verdedigen?
3. Op welke pijlers is de leer van een letterlijk duizendjarige vrederijk gebaseerd?
4. Op welke manier proberen sommige christenen deze profetieën te vergeestelijken?
5. Leg uit waarom we de profetieën over het vrederijk niet mogen vergeestelijken.
6. Noem een aantal verschillen tussen het duizendjarige vrederijk en de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.

 

[1] Zie de vorige twee Bijbelstudies.

[2] In deze voetnoot noemen we een aantal veel gehoorde argumenten. (1) Als deze profetieën letterlijk bedoeld zijn, dan betekent dit, dat volgens Ezechiël 40-46 in het duizendjarig rijk de offerdienst weer wordt ingevoerd. Dat zou in strijd zijn met Hebreen 9:11-28. De offers in het duizendjarige vrederijk hebben dezelfde functie als het avondmaal in deze tijd. Ze bepalen de mensen bij wat Christus voor hen gedaan heeft. De offers in de wet van Mozes keken vooruit naar het offer van Christus. De offers in de tempel in het duizendjarig rijk kijken er naar terug. Zie punt vijf van Bijbelstudie 74B (2) Een ander argument is de stelling dat vanuit de Bijbel kan worden bewezen dat de kerk in de plaats van Israël is gekomen. En dat daarom de profetieën over het vrederijk symbolisch moeten worden opgevat. Dit wordt besproken en weerlegd in de volgende voetnoot. (3) Ook wordt beweerd dat het Nieuwe Testament zelf, de profetieën uit het oude testament vergeestelijkt en toepast op de kerk. Hier worden verschillende voorbeelden van gegeven. Helaas kunnen wij door ruimtegebrek niet al deze voorbeelden bespreken. Voor een uitgebreide weerlegging van dit argument verwijzen we naar het volgende boek: “Has the church replaced Israel?”. Dit boek is geschreven door Michael J. Vlach. En (4) tenslotte is er het argument dat Jezus zelf geleerd heeft dat de profetieën over het vrederijk niet letterlijk bedoeld zijn. Dit argument wordt weerlegd in punt twee van de volgende Bijbelstudie.  (5) Zie verder ook nog punt drie van Bijbelstudie 75Cover de Bijbelse basis van het vrederijk. Daar worden nog enkele tegenwerpingen besproken.

[3]Om te bewijzen dat de kerk in de plaats is gekomen van Israël worden de volgende Bijbelgedeelten gebruikt: Romeinen 2:25-29; 9:6; 11:13-22; Galaten 3:6-9; 26-29; 6:16; Efeze 2:11-3:7; Hebreeën 8:8-13; 1 Petrus 2:9,10. We kunnen deze Bijbelgedeelten hier niet allemaal bespreken. Een goede bespreking van deze Bijbelgedeelten is te vinden in het volgende boek: “Has the church replaced Israel?”. Dit boek is geschreven door Michael J. Vlach. Toch alvast enkele opmerkingen. Deze Bijbelgedeelten leren niet dat de kerk in de plaats is gekomen van Israël. Wat deze Bijbelgedeelten wel leren is dat God in deze tijd het volk Israël jaloers maakt doormiddel van de gemeente. God heeft het volk Israël vanwege zijn ongehoorzaamheid tijdelijk terzijde geschoven en Hij richt zich in deze tijd door middel van de kerk op de heidenen. Zie Mattheus 21:33-43. Het volk uit vers 43 is de gemeente. Om het volk Israël jaloers te maken, heeft God (1) de kerk de geestelijke zegeningen gegeven die Hij in het nieuwe verbond beloofd had aan het volk Israël (Jeremia 31:31-34; Hebreeën 8:8-13). Die zegeningen zijn de vergeving der zonden en de belofte van de Heilige Geest. De materiele zegeningen die God aan het volk Israël beloofd heeft, worden in de Bijbel nooit toegepast op de kerk. (2) Ook laat God de gemeente op dit moment de rol vervullen die Hij in het Oude Testament aan het volk Israël had gegeven (1 Petrus 2:9). In 1 Petrus 2:9 past Petrus Exodus 19:6 toe op de gemeente. In deze tijd is de gemeente het heilige volk en het koninkrijk van priesters die de heidenen de grote daden van God verkondigen. In het Oude Testament werd deze rol vervuld door het volk Israël. Het was de bedoeling dat de volken doormiddel van het volk Israël God zouden leren kennen. Dit doet God in deze tijd door middel van de kerk.

Door de kerk ziet het volk Israël wat God voor hen had willen doen en wat zij hadden kunnen zijn. Dit moet het volk Israël tot inkeer brengen. “Door hun val echter is de zaligheid tot de heidenen gekomen om hen tot jaloersheid te verwekken.” (Romeinen 11:11). “Zíj hebben Mij tot na-ijver gebracht met wat geen God is; zij hebben Mij tot toorn verwekt door hun nietige afgoden. Ík zal hen daarom jaloers maken door wat geen volk is, door een dwaas volk zal Ik hen tot toorn verwekken.” (Deuteronomium 32:21) Maar dit betekent niet dat God het volk Israël definitief heeft opgegeven. In de eindtijd zal God de beloften die hij aan het volk Israël gedaan heeft alsnog in vervulling laten gaan. Er zal een nationaal herstel van het volk Israël plaats vinden. God zal het volk Israël van haar vijanden verlossen en bijeenverzamelen in het beloofde land. Vanuit Jeruzalem zal Jezus als hun koning duizend jaar over de hele wereld regeren. Op dat moment zal het volk Israël de zegeningen van het nieuwe verbond deelachtig worden. De zegeningen die de heidenen nu op dit moment al bezitten in de kerk. Ook de andere zegeningen die God hen in het Oude Testament had beloofd, zal God hen op dat moment geven. Zoals overwinning over hun vijanden, nationaal herstel en materiele overvloed. Ook zullen ze op dat moment de rol gaan vervullen die God in het Oude Testament al voor hen in gedachten had. Via hen zal de hele wereld God en zijn wetten leren kennen (Jesaja 66:18-20). De rol die op dit moment door de heidenen vervuld wordt in de kerk (Mattheus 28:19).

[4] De verwerping van het volk Israël is ook slechts gedeeltelijk. Niet heel het volk Israël leeft in ongeloof. Ook tegenwoordig zijn er nog Joden die in Jezus geloven. Dit is alle eeuwen door zo geweest. Ook al is de groep Joden die in Jezus gelooft niet groot. Zie,  Romeinen 11:1-5

[5] (1) Jesaja 25:6-8. In Jesaja 24 en 25 wordt gesproken over de verschrikkelijke oordelen van de eindtijd en de heerlijkheid van het vrederijk dat daarna komt. In Jesaja 25:6-8 blikt Jesaja een kort moment nog iets verder vooruit, naar de eeuwigheid die op het vrederijk zal volgen. Hij beschrijft hoe in de eeuwigheid op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde de dood voor altijd een verslagen vijand zal zijn. (2) Jesaja 65:17-25. In vers zeventien kondigt God aan dat Hij een nieuwe hemel en een nieuwe aarde gaat scheppen. Je zou verwachten dat er vervolgens in vers 18-25 een beschrijving komt van deze nieuwe hemel en deze nieuwe aarde. Maar dat is niet het geval. Het blijft slechts bij een aankondiging. Deze aankondiging wordt niet gevolgd door een beschrijving van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, maar door een beschrijving van het duizendjarige vrederijk dat daar aan vooraf gaat. Dat de verzen 18-25 een beschrijving zijn van het vrederijk en niet van de eeuwigheid op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde blijkt duidelijk uit vers 20. Hier wordt over de dood gesproken. De dood is er niet meer op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.