4. Je bent bekeerd, hoe nu verder?

Je bent tot geloof gekomen, je hebt Jezus aangenomen. De vraag is: “hoe nu verder”. Wat moet ik nu gaan doen, wat verwacht Jezus van me?

+ Voor Jezus leven

Wat Jezus wil, is dat je voor Hem gaat leven.

Dat je in alles zijn wil zoekt. Wat wil Jezus dat ik doe? Wat geeft Hem vreugde, wat bedroeft Hem? En dat je, je in gaat zetten voor zijn zaak. Voor de verkondiging van het evangelie, voor de opbouw van de gemeente. Dat je, je ter beschikking van Jezus stelt. “Heer wat hebt U voor mij te doen?”

“… hoe gij u bekeerd hebt … om de levende God te dienen” (1 Tessalonicenzen 1:9)

Je bent bekeerd om de levende God te dienen.

“En voor allen is Hij gestorven, opdat zij, die leven, niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem, die voor hen gestorven is en opgewekt” (2 Korinthe 5:15)

Niet meer voor jezelf, maar voor Jezus leven.

Stel je zelf ter beschikking van God. “Heer hoe kan ik u dienen?”

+ Leven naar de wil van God

“…om niet meer naar de begeerten van mensen, maar naar de wil van God de tijd, die nog rest in het vlees, te leven.” (1 Petrus 4:2)

Je bent bekeerd, je bent christen geworden. Je hebt nog een stuk van je aardse leven te gaan. Dat wordt hier “de tijd die nog rest op aarde” genoemd. En hier staat hoe je die tijd moet leven: “niet meer naar de begeerten van mensen, maar naar de wil van God”. Niet meer doen waar jezelf zin in hebt, maar de wil van God zoeken en doen. In elke situatie.

God heeft zijn wil bekend gemaakt in de Bijbel. Daar staan allerlei geboden in. Aansporingen, gebiedende wijzen, opdrachten. We moeten doen wat God van ons vraagt. We moeten doen wat in de Bijbel wordt opgedragen.

“Wees daders van het woord” (Jakobus 1:22). Dat wil zeggen: doe wat er staat.

God gaat ieder van ons ook persoonlijk leiding geven. Dat wordt besproken in een andere Bijbelstudie.

We moeten de geboden van Jezus leren onderhouden.

“Maakt al de volken tot mijn discipelen …. en leert hen onderhouden al wat ik u geboden heb” (Mattheus 28:19)

Jezus spreekt over “mijn geboden” die we moeten bewaren, onderhouden, die we moeten doen.

“Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal geliefd worden door mijn Vader en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren.” (Johannes 14:21)

Jezus zegt: “Wie mijn geboden heeft, die is het die mij liefheeft”. Je liefde tot Jezus toon je door Hem te gehoorzamen, door zijn geboden te bewaren.

De geboden van Jezus vinden we in de Bijbel. Speciaal in de evangeliën en in de brieven van het Nieuwe Testament, want die zijn speciaal gericht aan christenen en daarom direct toepasbaar op ons. We lezen de Bijbel door en als we een opdracht tegenkomen dan moeten we die toepassen. Je hoeft niet te wachten totdat je een opdracht tegenkomt in je dagelijkse Bijbellezing. Je kunt ook in de Bijbel zoeken naar de wil van God. Je zit met een bepaalde vraag. Wat moet ik doen? Hoe moet ik handelen? Dan moet je in de Bijbel opzoeken welke richtlijnen daar voor worden gegeven.

+ Het hele leven wordt een dienst aan God

“bekeerd … om de levende God te dienen” (1 Tessalonicenzen 1:9)

Je gaat alle dingen voor Hem doen.

Omdat Hij het graag wil, omdat Hij het opdraagt

Het hele leven wordt een dienst aan God. Stel je hebt kinderen die je moet verzorgen en opvoeden. Dat doe je natuurlijk omdat je ze liefhebt, maar nu komt er een motief bij. Je doet het ook voor Jezus, als een dienst aan Hem. Hij geeft ons immers als ouders de opdracht om onze kinderen op te voeden (Efeze 6:4). Je doet het nu ten diepste voor Hem. Om hem te behagen, te gehoorzamen. Om Hem te eren, zodat je een sieraad bent voor het evangelie.

Wat geldt voor het opvoeden, geldt voor alle dingen die we doen, ons werk, onze school, enzovoort. Het is allemaal een dienst aan God.