34. God met eerbied aan zijn woord houden

In het gebed mogen we God met eerbied aan zijn woord houden, aan zijn beloften.

+ Belofte maakt schuld

Als je een belofte doet, dan moet je die belofte ook nakomen. Belofte maakt schuld. Als je iets belooft, dan ben je schuldig om die belofte na te komen. Dat eist de rechtvaardigheid. Beloven en niet doen is onrechtvaardig, oneerlijk.

+ God heeft zich gebonden aan zijn beloften, aan zijn woord.

God heeft zich gebonden aan zijn beloften

“… de belofte waar God zich aan Abraham verbonden had …” (Handelingen 7:17)

Als God iets belooft, dan komt Hij zijn belofte na. Waarom doet God dat? Omdat Hij rechtvaardig is. “Gij hebt uw woorden gestand gedaan, want gij zijt rechtvaardig” (Nehemia 9:8)

God kan niet anders, Hij kan niet onrechtvaardig zijn, Hij kan niet tegen zichzelf ingaan, Hij kan zichzelf niet verloochenen (2 Timotheus 2:13).

+ God met eerbied aan zijn woord houden

We kunnen in gebed God vragen om zijn beloften te vervullen, om zijn beloften na te komen, uit te voeren.

“en nu, Here, … doe zoals Gij gesproken hebt”    (1 Kron. 17:23)

“antwoord mij naar uw belofte

(Psalm 119:41,58,76,116,154,170)

+ Claimen is meer dan simpelweg vragen.

Claimen is opvragen wat je is toegezegd. Het is beloofd en daarom heb je er een claim op. Als iemand een belofte heeft gedaan, dan kun je hem daar op aanspreken: “Je hebt het beloofd, je moet het doen.” Zo is het met God ook. Zo moeten wij met eerbied God aan zijn belofte houden.

Sommige dingen zijn je recht van Godswege. Je recht omdat het je beloofd is. Andere dingen zijn je geboorterecht als christen.

Een illustratie

“Elk wapen dat tegen u gesmeed wordt, zal niets uitrichten, en elke tong die zich voor het gericht tegen u keert, zult gij in het ongelijk stellen. Dit is het deel van de knechten des Heren en hun recht van Mijnentwege, luidt het woord des Heren.” (Jesaja 54:17)

Claimen is opeisen waar je recht op hebt, wat je is toegezegd.

“Verschaf mij recht”  (Lucas 18:3)

“Zal God dan zijn uitverkorenen geen recht verschaffen? (Lucas 18:7)

+ In geloof de beloften claimen

Je vraagt In geloof de beloften op. In het vertrouwen dat het zal komen. In de zekerheid dat God zijn woord gestand zal doen. Daar ga je vanuit. Daar reken je op. Je weet dat God je niet af kan wijzen. Hij kan niet onrechtvaardig zijn, Hij kan niet zeggen en vervolgens niet doen (Numeri 23:19). Je gebed kan niet afgewezen worden.

“… waarbij het onmogelijk is dat God liegen zou …” (Hebreeën 6:18)

“En de schrift kan niet gebroken worden”  (Johannes 10:35)

De schrift kan niet onvervuld blijven. Het kan niet.

+ God niet loslaten

God aan zijn belofte houden.

God niet laten gaan.

Geen ‘nee’ accepteren.

“Heer, hier staat het, U moet het doen”

Jezus gebruikte in verband met het gebed het beeld van een weduwe die om recht vraagt bij de rechter. De rechter had daar geen zin in, maar de weduwe bleef komen en haar recht opeisen, totdat de rechter toegaf.

“Hij [Jezus]sprak een gelijkenis tot hen met het oog daarop, dat zij altijd moesten bidden en niet verslappen. En Hij zeide: Er was in een stad een rechter, die zich om God niet bekommerde en zich aan geen mens stoorde. En er was een weduwe in die stad, die telkens tot hem kwam en zeide: Verschaf mij recht tegenover mijn tegenpartij. En een tijdlang wilde hij niet, maar daarna sprak hij bij zichzelf: Al bekommer ik mij niet om God en al stoor ik mij aan geen mens, toch zal ik, omdat deze weduwe het mij moeilijk maakt, haar recht verschaffen; anders komt zij mij ten slotte nog in het gezicht slaan. En de Here zeide: Hoort, wat de onrechtvaardige rechter zegt. Zal God dan zijn uitverkorenen geen recht verschaffen, die dag en nacht tot Hem roepen, en laat Hij hen wachten? Ik zeg u, dat Hij hun spoedig recht zal verschaffen.” (Lukas 18:1-8)

In mijn jeugd heb ik een oudere dienstknecht van God dit gebed horen bidden: “Dank u Heer dat er iemand in dit universum is die integer is. Heer  ik weet dat U geen leugenaar bent, U hebt het gezegd, U moet het doen.”

+ Dit is niet oneerbiedig

Dit strijdt niet met de eerbied en het ontzag waar God altijd recht op heeft. Er is een soort heilige onbeschaamdheid die God aan zijn woord houdt. Het is een uiting van geloof, van vertrouwen in God. Geloof dat God eert.

“om zijn onbeschaamdheid” (Lucas 11:8)

Een van de discipelen had Jezus gevraagd: “Heer leer ons bidden” (Lucas 11:1). Als eerste gaf Jezus hun het voorbeeld gebed van het ‘onze Vader’ (Lucas 11:2-4). En daarna vertelde Hij een gelijkenis die ook bedoeld is als antwoord op de vraag om te leren bidden. De gelijkenis gaat over een man die bij een vriend om brood gaat vragen (Lucas 11:5-8). Die vriend wilde niet, het kwam hem niet uit, maar de man gaf niet op, hij bleef kloppen, vragen. Uiteindelijk gaf de vriend toe. Jezus zegt dat we met dezelfde “onbeschaamdheid” moeten doorgaan met bidden, met vragen om wat God ons heeft toegezegd. Of waar we op grond van onze relatie met God recht op hebben.

+ Neem een belofte en blijf die in gebed claimen totdat het beloofde is gekomen

We mogen een belofte nemen die van toepassing is op onszelf, op anderen, op een situatie.  En dan moeten we in geloof die belofte blijven claimen totdat het beloofde is gekomen. “Take a promise and keep on claiming it till you receive it”

Een illustratie

“Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. Dit zeide Hij van de Geest, welke zij, die tot geloof in Hem kwamen, ontvangen zouden …” (Johannes 7:38,39)

-Dit is de belofte, stromen van levend water uit je binnenste. Stromen van levend water, dat is een beeld van het werk van de Heilige Geest door je heen. De Geest die door je heen anderen bereikt, zegent, opbouwt, overtuigt van de waarheid, trekt, verkwikt, vertroost, onderwijst.

-Er staat een voorwaarde bij. De belofte is voor “Wie in Mij gelooft”.  Deze belofte is gegeven aan iedereen die in Jezus gelooft.

-Ik geloof in Jezus, dus is de belofte ook geldig voor mij.

Neem deze belofte en vraag in geloof om de vervulling daarvan. Je bidt met vrijmoedigheid en geloof: “Heer wilt u deze stromen uit mijn leven laten komen”.  In de zekerheid dat het komt, want God doet altijd wat Hij heeft beloofd, dus zal Hij ook deze belofte vervullen.

En als je zo begint met bidden, moet je geen ‘nee’ accepteren, dan moet je God hier met eerbied aan blijven houden. “Antwoord mij, naar uw belofte, naar uw woord”. Dan moet je blijven bidden totdat je het beleeft.

In antwoord op dit gebed zal God aan het werk gaan in je leven. Het zal wellicht tijd kosten. Het is één van de beloften die je door geloof en geduld moet beërven (Hebreeën 6:12). Wellicht is het ook nodig om te bidden: “Heer wilt u alles wegsnoeien uit mijn leven, wat de stromen in de weg staat.” Maar de stromen zullen komen.