25. Wat moet je doen als je gezondigd hebt?

Je bent christen, je bent een kind van God, maar je bent gestruikeld, je hebt een zonde gedaan. Het is tot je doorgedrongen dat je gezondigd hebt. Je weet dat je fout zit. Je hebt iets gedaan wat kwaad is in Gods ogen. Het contact met God is verstoord, je hebt een schuldig geweten. Wat moet je doen? Hoe kan het contact met God weer volledig hersteld worden? Hoe kun je, je schuldige geweten kwijt raken?

+ Je moet weten dat Jezus al voor die zonde heeft betaald

Het eerste dat je moet weten is dat Jezus ook voor die zonde is gestorven.

“Als iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de rechtvaardige; en Hij is een verzoening voor onze zonden, en niet alleen voor de onze, maar voor die der gehele wereld”    (1 Joh. 2:1,2)

Hij is ook een verzoening voor die ene zonde die je net gedaan hebt.

Jezus is onze voorspraak, onze advocaat in de hemel. Hij verdedigt ons tegen alle aanklachten. Als we in de hemel aangeklaagd worden “christen die en die heeft deze zonde begaan”, dan zegt Jezus: “Het klopt dat hij of zij die zonde gedaan heeft, maar Ik heb al voor die zonde betaald. Ik eis daarom vrijspraak”.

Jezus heeft aan het kruis betaald voor al onze zonden. Niet één zonde uitgezonderd. Er is volledig betaald. De Here Jezus zei, toen Hij aan het kruis hing,: “Het is vol­brach­t” (Johannes 19:30). In het Grieks staat daar “tetelestai” dat betekent: “Er is volledig betaald”.

“In Hem hebben wij de verlossing, dat is de vergeving der  zonden”  (Efeze 1:7 ; Kolossenzen. 1:13,14)

“De zonden zijn u vergeven om zijns naams wil.”  (1 Johannes. 2:12)

“en het bloed van Jezus reinigt ons van alle zonde” (1 Johannes 1:7)

+  We moeten onze zonden belijden

Dat is het belangrijkste dat we moeten doen, als tot ons doordringt dat we gezondigd hebben. We moeten direct met die zonde naar God toegaan en die zonde tegenover Hem belijden. En als wij de zonde belijden, zal God ons vergeven en reinigen.

“Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven, en ons reinigen van alle ongerechtigheid.”

(1 Johannes 1:9)

Wat is belijden?

Het is tegenover God erkennen dat je gezondigd hebt. Dat je gedaan hebt wat kwaad is in Gods ogen. “Tegen U … heb ik gezondigd, en gedaan, wat kwaad is in Uw ogen” (Psalm 51:6).

“Heer ik heb ‘dit’ gedaan, ik heb gezondigd, ik heb gedaan wat kwaad is in uw ogen, wil mij weer vergeven en reinigen.”

Je moet concreet zijn, niet vaag. Stel dat je onredelijk en driftig geweest bent tegenover je vrouw. Dan dat ook zo belijden. “Vergeef Mij Heer, want ik ben zojuist driftig geweest tegenover mijn vrouw.”

Uiteraard doe je dat met de intentie om die zonde na te laten en er tegen te strijden.

+ We moeten in de vergeving gaan staan

 

-danken voor de vergeving

 

Als wij iets belijden, dan vergeeft God. Dat zegt de Bijbel, dat staat zwart op wit in het woord van God. “Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden vergeven, en ons reinigen van alle ongerechtigheid.” (1 Johannes 1:9)

Als jij dit doet, dan doet God dat. Als jij belijdt, dan vergeeft God.

Als jij een zonde belijdt, dan weet je dat God je vergeven heeft. Niet omdat je het voelt, maar omdat je gelooft wat er in Gods Woord staat. Jij hebt beleden, dus heeft God je vergeven.

Je moet in geloof op het woord van God gaan staan. Dat kun je doen door te danken.

“Dank u wel Here Jezus dat U ook voor deze zonde bent gestorven. Dank U dat U me hebt vergeven.”

-Laat je niet aanklagen, nadat je beleden hebt

Als er na belijdenis nog steeds schuldgevoelens zijn, dan zijn het leugenachtige gevoelens. God zegt in zijn woord dat Hij je na je belijdenis vergeven heeft, dat Hij je gereinigd heeft. Maar je gevoel zegt het tegenovergestelde. Dan moet je God geloven en niet je gevoel. Die gevoelens moet je verwerpen: “Heer ik verwerp die gevoelens, het zijn leugens, ik geloof uw woord. Dank U dat Jezus ook voor deze zonde is gestorven en dank U dat U mij vergeven hebt”. Zo moeten we weerstand bieden aan de leugen.

Het kan zijn dat je een worsteling hebt met een bepaalde zonde. Je vecht er tegen, maar je struikelt af en toe. Dan kun je ontmoedigd raken en ook het idée krijgen dat God het nu wel beu is, dat God je niet meer vergeeft of dat God je niet meer van harte vergeeft. Dat is een leugen. Als jij belijdt, dan vergeeft God. Er staat in 1 Johannes 1:7 dat het bloed van Jezus ons reinigt van alle zonde. Van alle, dus ook van die ene zonde waarin je zo net gestruikeld bent, dus ook van die ene zonde waarin je geregeld struikelt.

-Volle vrijmoedigheid om tot God te gaan

“Daar wij dan, broeders, volle vrijmoedigheid bezitten om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus …” (Hebreeën 10:19)

We mogen in geloof en door gebed het aangezicht van God zoeken en zo op die manier het heiligdom van God binnen gaan. En hier, in Hebreeën 10:19, staat dat wij dat kunnen doen met “volle vrijmoedigheid”.

Hoe kan dat? Je hebt deze dag misschien gezondigd, je bent teleurgesteld in je zelf, ontmoedigd. Je schrikt van de oude mens in je, van de zondige hartstochten die soms opwellen. En je vraagt je af. Hoe kan ik met al deze zwakheid en al het struikelen tot de heilige God naderen? Je durft niet goed meer. Je kunt niet geloven dat je welkom bent.

Juist omdat je bekeerd bent, juist omdat je de zonde serieus neemt, juist omdat je tegen de zonde strijdt, kan het besef van zonde zo ontzettend sterk worden dat het onze vrijmoedigheid om tot God te naderen wegneemt.

Maar dan begrijp je niet goed wat de kracht van het bloed van Jezus is. Dan begrijp je niet goed dat je altijd tot God nadert “door het bloed van Jezus” (Hebreeën 10:19).

In Exodus 12:1-13 lezen we hoe het bloed van het paaslam vergoten werd in Egypte. God kwam om het land Egypte te oordelen (Exodus 11:4,5). De Israëlieten konden aan dat oordeel ontsnappen door het bloed van een lam op de buitenkant van de deurposten en de bovendorpel te strijken. Dit lam was een voorafschaduwing van Jezus, het ware lam van God (Johannes 1:29, 1 Korinthe 5:7). Jezus die door zijn vergoten bloed aan het kruis het oordeel van God over onze zonden heeft afgewend. Wij schuilen achter het bloed van Jezus, net zoals de Israëlieten schuilden achter het bloed van een lam.

God ging voorbij met zijn oordeel als Hij het bloed zag.

“En het bloed zal u dienen als een teken aan de huizen, waar gij zijt, en wanneer Ik het bloed zie, dan ga Ik u voorbij. Aldus zal er geen verdervende plaag onder u zijn, wanneer Ik het land Egypte sla.” (Exodus 11:13) God ziet het bloed van Jezus en daarom gaat zijn oordeel ons voorbij. God veroordeelt ons niet.

Wij naderen altijd tot God op grond van het vaste feit dat het bloed van Jezus is gestort en dat God het bloed ziet en ons daarom niet meer veroordeelt.

Of je een goede dag hebt gehad of een slechte dag. Of je gestruikeld bent en die dag gezondigd hebt of niet. Het maakt niet uit. Ook al ben je die dag zevenmaal gestruikeld en heb je zeven maal je zonden beleden (1 Johannes 1:9). Je bent de ene dag niet meer welkom dan de andere dag. Je vrijmoedigheid rust niet op je eigen wandel, maar op het bloed van Jezus. God ziet het bloed en gaat voorbij aan je zonden.

+  Dan moeten we onszelf weer onder Gods heerschappij stellen

Nadat we onze zonde beleden hebben en gedankt hebben voor de vergeving, moeten we opstaan en verder gaan met God dienen.

“Heer ik stel me weer onder Uw heerschappij, ik wil naar U luisteren en het goede doen.”

+ Het gaat bij het belijden van de zonden van een christen niet om het behoud

Het gaat niet om het behoud, maar om het herstel van de verstoorde relatie met God.

De zonden van een christen zijn vergeven. God rekent ze niet meer toe. Hij zal ons niet meer straffen. “de zonden zijn u vergeven” (1 Johannes 2:12) en “in Hem hebben wij de verlossing door zijn bloed, dat is de vergeving van de overtredingen … (Efeze 1:7).

Wij worden behouden door het geloof, op het moment dat we in Jezus geloven ontvangen we de vergeving voor al onze zonden (Handelingen 26:18). De zonden die we vroeger gedaan hebben en de zonden waarin we nog zullen struikelen. Jezus heeft ze allemaal in Zijn lichaam op het kruis gebracht (1 Petrus 2:24). Dat is zo en dat blijft zo. Maar zonden die wij als christen doen, verstoren wel de gemeenschap met God. Wij voelen ons er schuldig door en ze bedroeven Gods Geest. Door de zonden waarin we struikelen te belijden, herstellen we de volle ongehinderde gemeenschap met God.

De volgende gebeurtenis is een illustratie van wat hierboven is gezegd.

Jezus wilde de voeten van Petrus wassen. Petrus zei: was me helemaal. Jezus antwoordde: dat is niet nodig. Wat is de betekenis hiervan? Het is niet nodig dat een christen helemaal gewassen wordt. Dat is al gebeurd bij je bekering. Maar het is wel nodig dat telkens weer je voeten worden gewassen. Dat je de zonden waarin je struikelt belijdt, zodat het bloed van Jezus je weer schoon wast van de verontreiniging (1 Johannes 1:7,9). Wat Jezus tot Petrus zei, komt op het volgende neer. “Je bent al wedergeboren, je zonden zijn vergeven, je bent schoongewassen door mijn bloed. Maar je leeft in deze wereld, je struikelt af en toe, je voeten worden vuil en daarom heb je toch nodig dat ik regelmatig je voeten was.”

“Jezus antwoordde hem [Petrus]: Indien Ik u niet was, hebt gij geen deel aan Mij. Simon Petrus zeide tot Hem: Here, niet alleen mijn voeten, maar ook de handen en het hoofd! Jezus zeide tot hem: Wie gebaad heeft, behoeft zich [alleen de voeten] te laten wassen, want hij is geheel rein; en gijlieden zijt rein, …” (Johannes 13:8-10)

Je hoeft je niet te kwellen met de vraag of je al je zonden wel beleden hebt. Het gaat er om dat je de zonden waarvan je, je bewust was, hebt beleden. Dan wordt de volle gemeenschap met God hersteld. Maar we moeten niet vergeten dat we behouden worden door het geloof in Jezus, niet door werken, ook niet door het nauwkeurig belijden van alle zonden. Wie in Jezus gelooft ontvangt de vergeving der zonden. Elke christen heeft de vergeving der zonden. Die hoeft hij niet meer te krijgen of te verdienen, die heeft hij al en die kan hij ook niet meer kwijtraken. (1 Johannes 2:12, Efeze 1:7, Handelingen 26:18, Kolossenzen 1:14)

+ Nog enkele belangrijke opmerkingen over Gods vergeving

-God vergeeft en vergeet

 

God belooft dat Hij onze zonden niet meer zal gedenken.

“en hun zonden en ongerechtigheden zal Ik niet meer gedenken” (Hebreen 10:17)

Let op het woord ‘gedenken’. Als je, je zonde hebt beleden, zal God er zelfs niet meer aan denken. God zegt: “zand er over”. Je begint weer met een schone lei. Alsof je nooit gezondigd had. Je bent weer schoon, witter dan sneeuw (1 Johannes 1:7, Psalm 51:9)

God doet onze zonden van ons weg zover het oosten is van het westen.

(Psalm 103:12)

God vaagt onze zonden weg. (Jesaja 44:22)

Hij werpt ze in de diepte der zee. (Micha 7:19)

Onze zonden zijn in de diepte der zee geworpen en God heeft er een bordje “verboden te vissen” bij gezet.

 

-God vergeeft ook zelf zeven maal zeventig keer

God vraag de christenen om elkaar onderling zeven maal zeventig keren te vergeven. Dus telkens weer. Maar dat doet Hijzelf ook. Hij vergeeft ook telkens weer, zeven maal zeventig.

“Ziet toe op uzelf! Indien uw broeder zondigt, bestraf hem, en indien hij berouw heeft, vergeef hem. En zelfs indien hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal tot u terugkomt en zegt: Ik heb berouw, zult gij het hem vergeven.” (Lucas 17:3,4)

Als een broeder tegen ons zondigt en hij komt met belijdenis: “Ik heb berouw, ik ben verkeerd geweest, ik had het niet moeten doen”, dan moeten we hem vergeven, al komt hij zevenmaal per dag. Al struikelen wij ook zeven keer op een dag, als wij onze zonde belijden, dan zal God ons ook vergeven. Keer op keer.

In Mattheus 18:21,22 gaat het zelfs over zeven maal zeventig maal. Zeven staat hier weer voor volheid, voor altijd.

+ Wacht niet met belijden

Doe het onmiddellijk, op het moment dat tot je doordringt dat je gezondigd hebt, belijdt dan je zonde. Dan is die zonde die tussen jou en God instond direct weggenomen.

+ Soms moet je ook tegenover een mens belijden

Bijvoorbeeld als je gestolen hebt, dan moet je het belijden tegenover God, maar ook tegenover de mens van wie je gestolen hebt en het gestolene terugbrengen of vergoeden. Of als ik onredelijk en ongeduldig geweest ben tegenover mijn vrouw, dat moet ik dat ook tegen haar belijden en om vergeving vragen. Dat soort zonden moet je niet alleen tegenover God belijden, maar ook tegenover de mensen die je benadeeld hebt.

Pas op, dat je hierin niet doorslaat.

Het gaat alleen om serieuze dingen. Zaken waardoor je anderen ernstig hebt benadeeld of gekwetst of beschadigd.  Ik ken een zuster die hier zo in doorsloeg dat ze een potlood ging terugbrengen naar de school waar ze tien jaar daarvoor als onderwijzeres had gewerkt, ze had het toen gedachteloos meegenomen.

Maar de ander was toch ook fout

Als mede door jou toedoen een relatie verstoort is, dan moet je jouw aandeel toegeven en belijden. Ook als jij maar 10 procent schuld hebt en de ander negentig procent. Je moet jouw verantwoordelijkheid nemen. Ongeacht wat de ander doen, ongeacht hoe hij of zij er op reageert, ongeacht of de anderen hun aandeel erkennen of niet. Het gaat er om dat jij een onergerlijk geweten tegenover God hebt. Het gaat er om dat jij recht komt te staan in die zaak.

Voer geen verzachtende omstandigheden aan

Als je tegenover een ander een zonde belijdt dan moet je geen verzachtende omstandigheden of excuses gebruiken. Je moet ze niet noemen. Zeg alleen: “Sorry, ik heb dit of dat gezegd of gedaan, ik was fout, wil je me vergeven.”

Stel je bent ongeduldig en onredelijk geweest, je bent in je drift uitgevallen en te scherp geweest. Je weet van jezelf dat dit mede kwam omdat je zeer moe was, omdat je uitgeput en half overspannen was, maar dat is geen excuus, ook dan heb je niet onredelijk en ongeduldig te zijn. Dus voer het niet aan. Vraag geen begrip. Als je dat doet, dan denkt de ander dat je het goedpraat wat je hebt gedaan, dat je niet serieus neemt wat je hebt gedaan.

Wees nuchter,  je weet niet hoe de ander zal reageren

Het kan zijn dat de ander je belijdenis aangrijpt om je nog eens goed te zeggen hoe fout je bent geweest. Het kan zijn dat de ander je weigert te vergeven. Maar dan sta je zelf vrij tegenover God en in je geweten. “Houd zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, vrede met alle mensen” (Romeinen 12:18).

+ Laat je niet opjagen en aanklagen door de satan

Pas op voor beschuldiging over zaken die volgens de Bijbel geen zonde zijn. Alleen wat duidelijk tegen de Bijbel ingaat is zonde. Je moet de Bijbeltekst aan kunnen wijzen: “hier staat het”.

+ Witter dan sneeuw

In Gods ogen ben je volledig schoon. Gereinigd door het bloed van Jezus (1 Johannes 1:7)

“Komt toch en laat ons tezamen richten, zegt de Here ; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol.” (Jesaja 1:18)

“en zij hebben hun gewaden gewassen en die wit gemaakt in het bloed des Lams” (Openbaring 7:14)

Als je struikelt dan kun je door te belijden je door zonde bezoedelde kleding weer wit wassen.

+ Tenslotte nog dit

 

Twee teksten.

“Verblijdt u niet over mij mijn vijandin, al ben ik gevallen, ik zal weder opstaan”(Micha 7:8)

Hang die tekst op, op een plaats waar je oog er telkens op zal vallen. “Ik zal weder opstaan”.  Na zondigen weer opstaan, belijden, danken voor de vergeving, het bij God laten en verder gaan.

 

“En nu wat aarzelt gij nog ?… Sta op … laat uw zonden afwassen …” (Handelingen 22:16 )