De grote verdrukking II

In deze Bijbelstudie gaan we verder met de bespreking van de grote verdrukking.

6. Gebeurtenissen tijdens de grote verdrukking

In de vorige Bijbelstudie hebben we gezien hoe de antichrist tijdens de grote verdrukking de mensheid verleidt om hem als God te aanbidden. De valse profeet zal een beeld voor hem oprichten in de tempel in Jeruzalem. Wie zich niet voor dit beeld wil buigen zal vervolgd worden.

In dit punt worden nog enkele gebeurtenissen besproken die tijdens de grote verdrukking plaats zullen vinden.

De oordelen van God

In Openbaring 6-19 worden de oordelen beschreven waarmee God de wereld zal treffen tijdens de grote verdrukking.[1] In deze hoofdstukken lezen we hoe de wereld getroffen wordt door vreselijke natuurrampen. Ook lezen over een ongekend grote oorlog.

De oordelen beginnen met het verbreken van de zeven zegels van een boekrol. “En ik zag in de rechterhand van Hem Die op de troon zat, een boekrol, van binnen en van buiten beschreven, verzegeld met zeven zegels. En ik zag een sterke engel, die met luide stem uitriep: Wie is het waard de boekrol te openen en zijn zegels te verbreken?…En ik zag, en zie: te midden van de troon en van de vier dieren en te midden van de ouderlingen stond een Lam als geslacht…En Het kwam, en heeft de boekrol genomen uit de rechterhand van Hem Die op de troon zat…En ik zag hoe het Lam het eerste van de zegels opende… ” (Openbaring 5:1,2,6,7; 6:1). Het Lam dat de boekrol uit de hand van God aanneemt is Jezus (Johannes 1:29,36). Elke keer wanneer Jezus één van de zegels van de boekrol verbreekt, wordt de wereld door een nieuw oordeel getroffen. Door het verbreken van de zegels wordt de toorn van God over de wereld uitgestort.

Wanneer Jezus het laatste zegel verbreekt komen er zeven engelen naar voren met een bazuin in de hand. “En toen het Lam het zevende zegel geopend had, kwam er een stilte in de hemel van ongeveer een half uur. En ik zag de zeven engelen die vóór God stonden en aan hen werden zeven bazuinen gegeven….En de zeven engelen die de zeven bazuinen hadden, gingen zich gereedmaken om op de bazuin te blazen… En de eerste engel blies op de bazuin, en er kwam hagel en vuur, vermengd met bloed, en dat werd op de aarde geworpen. En het derde deel van de bomen verbrandde, en al het groene gras verbrandde. ” (Openbaring 8:1,2,6,7). De zeven engelen blazen één voor één op een bazuin. Elke keer wanneer één van de engelen op zijn bazuin blaast, wordt de wereld getroffen door een nieuwe ramp. Wanneer de laatste engel op de bazuin geblazen heeft, komen er opnieuw zeven engelen naar voren. Deze engelen hebben zeven schalen in hun handen. Deze schalen zijn vol van de toorn van God. “En ik zag een ander teken in de hemel groot en wonderbaarlijk: zeven engelen met de zeven laatste plagen. Want daarmee zal de toorn van God tot een einde gekomen zijn…En ik hoorde een luide stem uit de tempel zeggen tegen de zeven engelen: Ga en giet de schalen van de toorn van God uit over de aarde.” (Openbaring 15:1; 16:1). Door het uitgieten van deze zeven schalen wordt de mensheid getroffen door de laatste zeven plagen. Na deze plagen is de toorn van God tot een einde gekomen en komt Jezus terug.

 De schare die niemand tellen kan

Tijdens de grote verdrukking zal de goddeloosheid op aarde ongekende vormen aannemen. Ook al slaat God de mensen met vreselijke plagen, toch willen ze Hem niet erkennen. De rampen die hen overkomen zouden hen tot inkeer moeten brengen, maar in plaats daarvan lasteren de mensen God. “En de overige mensen, die niet door deze plagen werden gedood, bekeerden zich niet van de werken van hun handen; zij bleven de demonen aanbidden en de gouden, zilveren, koperen, stenen en houten afgoden, die niet kunnen zien, horen of lopen.”  (Openbaring 9:20) “En de mensen werden verzengd door grote hitte. Maar zij lasterden de Naam van God, Die macht heeft over deze plagen, en zij bekeerden zich niet om Hem eer te geven.” (Openbaring 16:9)

Toch zullen er ook tijdens deze periode mensen gered worden. Het aantal mensen dat tijdens de grote verdrukking tot geloof komt is zeer groot. De Bijbel beschrijft de gelovigen uit de grote verdrukking als een schare die niemand tellen kan. “Hierna zag ik en zie, een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen, volken en talen, stond vóór de troon en vóór het Lam, bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand. En zij riepen met een luide stem: De zaligheid is van onze God, Die op de troon zit, en van het Lam!…Dezen, zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun gewaden gewassen en ze hebben hun gewaden wit gemaakt in het bloed van het Lam. Daarom zijn zij vóór de troon van God, en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel…” (Openbaring 7:9,10,14,15)

God zal tijdens de grote verdrukking een deel van het volk Israël gebruiken om de volken van Jezus te vertellen. Het gaat om Israëlieten die op dat moment al tot geloof zijn gekomen. Voordat de oordelen van de grote verdrukking de wereld treffen zal God 144.000 Israëlieten verzegelen. Uit elke stam 12.000.

Zij zullen op wonderbaarlijke wijze door God beschermd worden voor de verschrikkingen van de grote verdrukking. “Hierna zag ik vier engelen staan op de vier hoeken van de aarde. Zij hielden de vier winden van de aarde tegen, opdat er geen wind zou waaien op de aarde, of op de zee of tegen enige boom. En ik zag een andere engel opkomen van waar de zon opgaat, met het zegel van de levende God. En hij riep met luide stem tegen de vier engelen aan wie het gegeven was de aarde en de zee schade toe te brengen, en zei: Breng geen schade toe aan de aarde, en ook niet aan de zee en de bomen, totdat wij de dienaren van onze God aan hun voorhoofd verzegeld hebben. En ik hoorde het aantal van hen die verzegeld waren: hondervierenveertigduizend waren er verzegeld uit alle stammen van de Israëlieten”  (Openbaring 7:1-4) Door de prediking van de 144.000 verzegelden uit Israël, zal heel de wereld bereikt worden met de boodschap van de verlossing.[2]

De bekering van het volk Israël

Het volk Israël wordt tijdens de grote verdrukking zwaar getuchtigd. God doet dit om hen tot inkeer te brengen. Tijdens deze periode zal een groot deel van het volk Israël omkomen. Zij die in leven blijven, zullen zich tot God bekeren en Jezus als Messias erkennen. In antwoord op hun gebed zal Jezus uit de hemel nederdalen om hen te verlossen van hun vijanden. Bij de tuchtiging van het volk Israël hebben we in de vorige Bijbelstudie stilgestaan. [3] In deze Bijbelstudie zullen we stil staan bij de bekering van Israël

In Romeinen 11 kondigt Paulus aan dat in de eindtijd heel Israël behouden zal worden.

  • “Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan. En zo zal heel Israël zalig worden, zoals geschreven staat; De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob” (Romeinen 11:25,26)

Paulus sluit zich daarmee aan bij de profetieën uit het Oude Testament. In vers 26 verwijst hij onder anderen naar Jesaja 59:20. Er zijn nog veel meer Bijbelgedeelten in het Oude Testament waarin deze gebeurtenis aangekondigd wordt. Zie bijvoorbeeld Jesaja 44:1-5,21-23; 45:17 Jeremia 3:11-18; 31:31-34; Ezechiël 36:24-31;  Hosea 5:14-6:3; Joel 2:28-32; Zacharia 12:9-14.

Het beeld dat het Oude Testament schetst, is als volgt: in de eindtijd zal het volk Israël zwaar getuchtigd worden; onder de tuchtigende hand van God zullen zij zich tot God bekeren; vervolgens zal God hun zonden vergeven, Zijn Geest over hen uitstorten, en hen als volk in het land Israël herstellen.

We zullen twee Bijbelgedeelten bekijken.

  • “Op die dag zal het gebeuren dat ik alle heidenvolken die tegen Jeruzalem oprukken, zal willen wegvagen. Maar over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem zal ik de Geest van de genade en de gebeden uitstorten. Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben. Zij zullen over Hem rouw bedrijven, als met de rouwklacht over een enig kind; en zij zullen over Hem bitter klagen, zoals men bitter klaagt over een eerstgeborene.” (Zacharia 12:9,10)

In dit Bijbelgedeelte lezen we over het berouw van het volk Israël. Vlak voor Jezus terugkomst zal de realiteit van hun zonde tot hen doordringen. De zonde van het volk Israël is de verwerping van Jezus als Messias. “Wij willen niet dat deze man koning over ons zal zijn” (Lucas 19:14). In de eindtijd zal het volk Israël tot inkeer komen, de Israëlieten zullen hun zonden belijden, en Jezus als Messias erkennen. “Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben. Zij zullen over Hem rouw bedrijven…en zij zullen over Hem bitter klagen”

  • “Want ik zal voor Efraïm zijn als een felle leeuw, voor het huis van Juda als een jonge leeuw. Ik, ik verscheur en ga; Ik sleep weg en er zal geen redder zijn. Ik ga en keer terug naar Mijn woonplaats, totdat zij zich schuldig weten en Mijn aangezicht zoeken, in hun benauwdheid zullen zij Mij ernstig zoeken. Kom, laten wij terugkeren naar de HEERE, want Hij heeft ons verscheurd, maar Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen, maar Hij zal ons verbinden. Na twee dagen zal Hij ons levend maken, op de derde dag zal Hij ons doen opstaan. Dan zullen wij voor Zijn aangezicht leven. Dan zullen wij kennen, wij zullen ernaar jagen de HEERE te kennen! Zijn verschijning staat vast als de dageraad. Ja, Hij komt naar ons toe als de regen, als late regen, die het land nat maakt. ” (Hosea 5:14-6:3)

In Hosea hoofdstuk 5 vers 14 en 15 lezen we dat God zich tegen zijn volk gekeerd heeft. God heeft zich van hen afgewend: “Ik ga en keer terug naar Mijn woonplaats”.

Daardoor is het volk Israël in grote benauwdheid geraakt. God heeft zich echter niet definitief van het volk Israël afgewend. “…totdat zij zich schuldig weten en Mijn aangezicht zoeken in hun benauwdheid, in hun benauwdheid zullen zij Mij ernstig zoeken”  Wanneer het volk Israël zich bekeert, zal God tot hen terugkeren en hen herstellen. In de eerste verzen van Hosea hoofdstuk zes lezen we wat Israël tegen God zal zeggen op het moment dat het zich tot Hem bekeert. “Kom, laten wij terugkeren naar de HEERE, want Hij heeft ons verscheurd, maar Hij zal ons levend maken, op de derde dag zal Hij ons doen opstaan. Dan zullen wij voor Zijn aangezicht leven. Dan zullen wij kennen, wij zullen er naar jagen  de HEERE te kennen!”  Deze verzen zullen vervuld worden in de eindtijd, vlak voordat Jezus terugkomt.

De slag bij Armageddon

Aan het begin van de grote verdrukking zal God de vrede van de aarde wegnemen. “En toen het Lam het tweede zegel geopend had, hoorde ik het tweede dier zeggen: Kom en zie! En een ander paard, dat rood was, trok uit, en aan hem die erop zat, werd macht gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, en te maken dat men elkaar zou afslachten. En hem werd een groot zwaard gegeven.” (Openbaring 6:3,4) Als gevolg daarvan breekt er een ongekend grote oorlog uit op aarde. De eerste en de tweede wereld oorlog zullen in vergelijking met deze oorlog onbeduidend lijken.

Door deze oorlog en haar gevolgen zal een vierde van de wereldbevolking sterven. “En toen het Lam het vierde zegel geopend had, hoorde ik de stem van het vierde dier zeggen: Kom en zie! En ik zag, en zie: een grauw paard en die erop zat, zijn naam was de dood, en het rijk van de dood volgde hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel van de aarde om te doden met het zwaard, met honger, met de dood en door de wilde dieren van de aarde.” (Openbaring 6:7,8)

Daarmee is de oorlog nog niet afgelopen, want enkele hoofdstukken verder lezen we over een zeer groot leger dat naar het land Israël optrekt. Door dit leger wordt nogmaals een derde deel van de wereldbevolking gedood. “En in dit visioen zag ik de paarden en hen die erop zaten aldus: ze hadden vuurrode en rookkleurige en zwavelkleurige borstharnassen. En de hoofden van de paarden waren als leeuwenkoppen, en uit hun mond kwam vuur, rook en zwavel. Door deze drie werd het derde deel van de mensen gedood: door het vuur, de rook en de zwavel die uit hun mond kwam. Want hun macht ligt in hun mond en in hun staart, want hun staarten zijn als slangen, met koppen eraan, en daarmee brengen zij schade toe.” (Openbaring 9:17-19).

De oorlog die aan het begin van de grote verdrukking uitgebroken is, zal tot een climax komen rondom Jeruzalem, in het land Israël. Daar zullen de legers van alle volken zich verzamelen om tegen Jezus te strijden. Het grootste deel van de grote verdrukking vechten de legers van de wereld tegen elkaar. Aan het eind van de grote verdrukking zullen zij hun onderlinge strijd echter vergeten en zich aaneensluiten om te vechten tegen Jezus en het hemelse leger dat Hem bij zijn komst naar deze aarde vergezelt.

Een van de plaatsen waar deze legers zich verzamelen is Armageddon. “En de zesde engel goot zijn schaal uit over de grote rivier, de Eufraat. En haar water droogde op, zodat de weg gereedgemaakt werd voor de koningen uit de richting waar de zon opgaat. En ik zag uit de bek van de draak, uit de bek van het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten komen, als kikvorsen. Dit zijn namelijk de geesten van de demonen, die tekenen doen en die uitgaan naar de koningen van de aarde en van de hele wereld om hen te verzamelen voor de oorlog van de grote dag van de almachtige God…en hij verzamelde hen op de plaats die in het Hebreeuws Armageddon wordt genoemd.” (Openbaring 16:12-14,16)

 Armageddon is Hebreeuws voor, “de berg van Megiddo”. In het dal dat aan de voet van deze berg ligt hebben zich door de eeuwen heen talloze legers samengetrokken om de strijd met elkaar aan te binden. De legers die zich in de eindtijd in dit dal verzamelen, doen dat niet om met elkaar de strijd aan te binden.

Ze verzamelen zich in het dal van Meggido om onder leiding van de antichrist oorlog te voeren tegen Jezus en Zijn hemelse leger. “Waarom woeden de heidenvolken en bedenken de volken wat zonder inhoud is? De koningen van de aarde stellen zich op en de vorsten spannen samen tegen de HEERE en tegen Zijn Gezalfde: Laten wij Hun banden verscheuren en Hun touwen van ons werpen” (Psalm 2:1-3). Jezus zal hen bij Zijn komst vernietigen. De antichrist en de valse profeet zullen levend in hel geworpen worden. “En ik zag het beest [de antichrist] en de koningen van de aarde en hun legers bijeenverzameld om oorlog te voeren tegen Hem Die op het paard zat [Jezus], en tegen Zijn leger. En het beest werd gegrepen, en met hem de valse profeet, die in zijn tegenwoordigheid de tekenen gedaan had, waardoor hij hen misleid had die het merkteken van het beest ontvangen hadden en die zijn beeld aanbeden hadden. Deze twee werden levend geworpen in de poel van vuur, die van zwavel brandt. En de overigen werden gedood met het zwaard van Hem Die op het paard zat, namelijk het zwaard dat uit Zijn mond kwam…” (Openbaring 19:19-21)

 7. Het einde van de grote verdrukking

  •  “en meteen na de verdrukking van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal zijn schijnsel niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden. En dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen; en dan zullen al de stammen van de aarde rouw bedrijven en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid.” (Mattheus 24:29,30)

 De grote verdrukking eindigt met de terugkomst van Jezus. “en meteen na de verdrukking van die dagen…zullen…zij…de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt”. De terugkomst van Jezus zal een buitengewoon indrukwekkende gebeurtenis zijn. Jezus komt terug, “met grote kracht en heerlijkheid”. [4]

Toetsvragen

1. In welk Bijbelboek worden de oordelen van de grote verdrukking uitgebreid beschreven?
2. Door wie worden deze oordelen in gang gezet?
3. Beschrijf de oordelen van de zegels. Zie Openbaring 6.
4. Beschrijf de oordelen van de bazuinen. Zie Openbaring 8 en 9.
5. Beschrijf de oordelen van de schalen. Zie Openbaring 16.
6. Wie zijn de schare die niemand tellen kan? Zie Openbaring 7:9-17
7. Wie zal God in de grote verdrukking gebruiken om het evangelie te verkondigen?
8. Wat zal er volgens Romeinen 11:25,26 en andere Bijbelgedeelten gebeuren vlak voor Jezus terugkomst?
9. Waar zullen de legers van de wereld zich verzamelen om de strijd aan te binden met Jezus?
10. Met welke gebeurtenis eindigt de grote verdrukking?

 

[1] Volgens veel bijbelleraren beginnen deze oordelen zeven jaar voordat Jezus terugkomt. Zij nemen aan dat de oordelen van de zegels, bazuinen en schalen een periode van zeven jaar beslaan. Deze periode komt overeen met de laatste jaarweek uit Daniel 9:27, zie voetnoot 163 van de vorige studie. De oordelen van de laatste drie en een half jaar van de zeventigste jaarweek van Daniël laten zij meestal beginnen met één van de bazuinen. Dat betekent dat de oordelen die daar aan vooraf gaan in de eerste helft van de laatste jaarweek vallen. Omdat deze oordelen al ongekend vreselijk zijn, maken ze onderscheid tussen, ‘de verdrukking’,  en, ‘de grote verdrukking’. De hele periode van zeven jaar noemen ze de verdrukking, de laatste drie en  een half jaar noemen zij de grote verdrukking. Wij gaan er in deze studie van uit dat de oordelen van de zegels, bazuinen en schalen allemaal plaats zullen vinden in de grote verdrukking, de drie en een half jaar die aan de terugkomst van Jezus vooraf gaan.

[2] Naast de 144.000 verzegelden uit alle stammen van Israël zal God ook twee profeten gebruiken. God zal tijdens de grote verdrukking twee profeten op laten treden in het land Israël. Ook zij zullen net als de 144.000 de mensen oproepen om zich tot God te bekeren. De boodschap van deze twee profeten zal bevestigd worden door schrikwekkende wonderen en tekenen. “En ik zal Mijn twee getuigen macht geven, en zij zullen, in rouwkleding gekleed, twaalfhonderzestig dagen lang profeteren….En als iemand hun schade wil toebrengen, komt er vuur uit hun mond en dat verslindt hun vijanden. En als iemand hun schade wil toebrengen, moet hij op dezelfde manier gedood worden. Zij hebben macht de hemel te sluiten, zodat er geen regen zal vallen in de dagen dat zij profeteren. En zij hebben macht over de wateren om die in bloed te veranderen en de aarde te treffen met allerlei plagen, zo vaak zij dat willen.” (Openbaring 11:3,5,6)

[3] Zie punt 3 van de vorige Bijbelstudie.

[4] Voor een bespreking van de terugkomst van Jezus zie Bijbelstudies 17 en 18.