De grote verdrukking I

Inleiding

De Bijbel spreekt over een gebeurtenis die de grote verdrukking wordt genoemd. Zowel Jezus als de profeten van het Oude Testament hebben de grote verdrukking aangekondigd. Ook in het boek Openbaring wordt er uitgebreid over gesproken. Dit is de eerste van twee Bijbelstudies over dit onderwerp.

1. Wat Jezus er over heeft gezegd

  •  “Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting waarvan gesproken is door de profeet Daniël, zult zien staan op de heilige plaats – laat hij die het leest, daarop letten! … Want dan zal er een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is vanaf het begin van de wereld tot nu toe, en zoals er ook nooit meer zijn zal. En als die dagen niet ingekort werden, zou er geen vlees behouden worden maar ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen ingekort worden….en meteen na de verdrukking van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal zijn schijnsel niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden. En dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen; en dan zullen al de stammen van de aarde rouw bedrijven en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemelen komt met grote kracht en heerlijkheid.” (Mattheus 24:15-22,29,30)

 De verdrukking waar Jezus het hier over heeft, vindt plaats vlak voor Zijn wederkomst. “Meteen na de verdrukking van die dagen”, komt Jezus terug, “met grote kracht en heerlijkheid”.

De verdrukking waar Jezus over spreekt is uniek, enig in zijn soort. Het is een verdrukking “zoals er niet geweest is vanaf het begin van de wereld tot nu toe, en zoals er ook nooit meer zijn zal”

 De verdrukking zal zo hevig zijn dat de mensheid er door uitgeroeid dreigt te worden. God zal dat voorkomen door de tijdsduur van de verdrukking in te korten.

2. Het is een tijd van oordeel

Uit andere Bijbelgedeelten, zoals Openbaring 6 tot en met 19, weten we dat de verdrukking waar Jezus over spreekt in Mattheus 24 het gevolg is van de oordelen van God. Er komt een verschrikkelijke tijd, waarin Gods oordelen over de hele wereld zullen komen.

Die tijd wordt in het Oude Testament vaak aangeduid met de uitdrukking: “De dag van de Heere”.[1]

Ook in het Nieuwe testament wordt deze uitdrukking een aantal keren gebruikt (1 Tessalonicenzen 5:2; 2 Tessalonicenzen 2:2; 2 Petrus 3:10; Handelingen 2:20).

In die tijd van oordelen wordt Gods toorn over de mensheid uitgestort. Daarom wordt deze periode in het boek Openbaring de dag van Gods toorn genoemd.

  • “En ik zag toen het Lam het zesde zegel geopend had, en zie, er kwam een grote aardbeving, en de zon werd zwart als een haren zak, en de maan werd als bloed, en de sterren van de hemel vielen op de aarde, zoals een vijgenboom zijn onrijpe vijgen afwerpt als hij door een harde wind wordt geschud. En de hemel week terug als een boekrol die wordt opgerold. En alle bergen en alle eilanden werden van hun plaats gerukt. En de koningen van de aarde, de groten, de rijken, de oversten over duizend, de machtigen en alle slaven en vrije mensen verborgen zich in de grotten en tussen de rotsen in de bergen. En zij zeiden tegen de bergen en de rotsen: Val op ons en verberg ons voor het aangezicht van Hem Die op de troon zit, en voor de toorn van het Lam. Want de grote dag van Zijn toorn is aangebroken en wie kan dan staande blijven? ” (Openbaring 6:12-17)

3. Het doel van de grote verdrukking

We zullen nu nagaan wat de Bijbel zegt over het doel van de grote verdrukking. Waarom zal God de wereld vlak voor Jezus terugkomst met zulke verschrikkelijke oordelen treffen?

Het oordelen van de volken

Het eerste doel van de grote verdrukking is het oordelen van de volken. De goddeloosheid van de mensen is vlak voor Jezus terugkomst zo groot dat God besluit om de mensen te slaan met verschrikkelijke oordelen. Net zoals Hij deed in de dagen van Noach (Genesis 6:5-7). God zal net als in die tijd het besluit nemen om de mensen van de aardbodem weg te vagen.

  • “Ik zal alles volkomen wegvagen van de aardbodem, spreekt de HEERE. Ik zal mens en dier wegvagen, Ik zal de vogels in de lucht en de vissen in de zee wegvagen en de struikelblokken, samen met de goddelozen; ja, Ik zal de mensen van de aardbodem uitroeien, spreekt de HEERE …” (Zefanja 1:2,3)

 Er zullen aan het eind van deze periode niet veel mensen meer op aarde over zijn.

De stervelingen zullen schaarser worden dan zuiver goud.

  • “Zie, de dag van de Heere komt, meedogenloos, met verbolgenheid en brandende toorn, om van het land een woestenij te maken en zijn zondaars eruit weg te vagen. Ja, de sterren aan de hemel en hun sterrenbeelden zullen hun licht niet laten schijnen, de zon zal verduisterd worden wanneer zij opkomt en de maan zal haar licht niet laten schijnen. Ik zal de wereld haar slechtheid vergelden, en de goddelozen hun ongerechtigheid, Ik zal de trots van de hoogmoedigen doen ophouden, en de hooghartigheid van de geweldplegers zal ik vernederen. Ik zal stervelingen schaarser maken dan zuiver goud en mensen zeldzamer dan het fijne goud van Ofir. Daarom zal ik de hemel doen sidderen, en de aarde zal lostrillen van haar plaats om de verbolgenheid van de Here van de legermachten, en om de dag van Zijn brandende toorn.” (Jesaja 13:9-13)

 Het tuchtigen van het volk Israël

Het tweede doel van de grote verdrukking is het tuchtigen van Israël. De grote verdrukking zal in het bijzonder voor het volk Israël een tijd van grote benauwdheid zijn. “In die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst, hij die uw volksgenoten bijstaat. Het zal een benauwde tijd zijn, zoals er niet geweest is sinds er een volk is geweest tot op die tijd. In die tijd zal uw volk ontkomen: ieder die gevonden wordt, opgeschreven in het boek.” (Daniel 12:1) “Wee! Want die dag is groot, er is er geen als hij. Het is een tijd van benauwdheid voor Jakob, toch zal hij daaruit verlost worden.” (Jeremia 30:7) Er zal tijdens deze periode in het land Israël, rondom Jeruzalem, een oorlog woeden zoals de wereld die nog niet gekend heeft. Alle volken zullen met hun legers naar het land Israël toe komen om het in te nemen. God gebruikt deze periode van grote benauwdheid om het volk Israël te zuiveren.[2] De goddeloze Israëlieten zullen sterven en zij die overblijven zullen tot geloof in Jezus komen.

Tijdens de grote verdrukking zal God het volk Israël wannen. Door met een wan op koren te slaan, scheid je het kaf van het koren.  Zo zal God zijn volk slaan om de goddelozen te scheiden van de rechtvaardigen.

  • Zijn wan is in Zijn hand en Hij zal Zijn dorsvloer grondig reinigen en Zijn tarwe in de schuur verzamelen en Hij zal het kaf met onuitblusbaar vuur verbranden.” (Mattheüs 3:12)
  • “Het zal gebeuren, spreekt de HEERE, dat in heel het land twee derde ervan uitgeroeid zal worden en de geest zal geven, en een derde ervan zal overblijven. Ik zal dat derde deel in het vuur brengen en het louteren, zoals men zilver loutert. Ik zal het beproeven zoals men goud beproeft. Het zal Mijn Naam aanroepen en ik zal het verhoren. Ik zal zeggen: Dit is mijn volk; en zij zullen zeggen: De HEERE is mijn God.” (Zacharia 13:8,9)

Tweederde van het Joodse volk zal sterven, een derde deel blijft over. Het derde deel dat overblijft, zal zich in de verdrukking tot God bekeren. Zij zullen Jezus als Messias erkennen. “Zij zullen mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben” (Zacharia 12:10).

  •  “Daarom spreekt de Heere, de HEERE van de legermachten, de Machtige van Israel: Wee u! Ik zal troost halen bij Mijn tegenstanders, Ik zal Mij wreken op Mijn vijanden. Ik zal Mij tegen u keren, Ik zal uw schuim als met loog uitzuiveren en Ik zal al uw tin wegnemen. Ik zal u rechters teruggeven als vroeger en uw raadslieden als in het begin. Daarna zult u genoemd worden; Stad van de gerechtigheid, trouwe stad. Sion zal door recht verlost worden, en wie van haar zich bekeren door gerechtigheid. Maar er zullen rampen zijn voor zowel overtreders als zondaars; wie de Heere verlaten, zullen omkomen.” (Jesaja 1:24-28)

De vijanden over wie in dit Bijbelvers gesproken wordt, zijn de goddeloze Israëlieten. God zal in de eindtijd alle goddeloze Israëlieten uit het land wegdoen. Vanaf dat moment zal het volk Israël een rechtvaardig volk zijn.

4. Het begin van de grote verdrukking

  •  “Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting waarvan gesproken is door de profeet Daniël, zult zien staan op de heilige plaats – laat hij die het leest, daarop letten! … Want dan zal er een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is vanaf het begin van de wereld tot nu toe, en zoals er ook nooit meer zijn zal. En als die dagen niet ingekort werden, zou er geen vlees behouden worden maar ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen ingekort worden” (Mattheüs 24:15-22)

De grote verdrukking begint met de oprichting van de gruwel der verwoesting op de heilige plaats. Met de heilige plaats bedoelt Jezus de tempel in Jeruzalem. In de eindtijd zal er weer een tempel in Jeruzalem zijn. In deze tempel zal aan het begin van de grote verdrukking een beeld opgericht worden van de antichrist.[3] Dit beeld wordt door Jezus de, “gruwel der verwoesting genoemd”. Jezus verwijst naar een profetie van de profeet Daniël. “Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting waarvan gesproken is door de profeet Daniel, zult zien staan op de heilige plaats…” Deze profetie is onder anderen terug te vinden in Daniel 9:24-27.[4]

Uit deze profetie kunnen we afleiden dat de oprichting van het beeld van de antichrist, drie en een half jaar voor Jezus terugkomst plaats zal vinden.[5] De grote verdrukking begint dus drie en een half jaar voordat Jezus terug komt.

De gruwel der verwoesting wordt in de tempel opgericht door de antichrist. De antichrist richt dit beeld op om zich door de mensheid als God te laten vereren. Na de oprichting van de gruwel der verwoesting zal er een ongekende vervolging uitbreken tegen iedereen die zich niet voor het beeld neer wil buigen. De antichrist wordt hierbij geholpen door zijn rechterhand, de valse profeet. .[6]

  • … En het zegt [de valse profeet] tegen hen die op de aarde wonen, dat zij een beeld moeten maken voor het beest dat de wond van het zwaard had en weer levend werd [de antichrist]. En hem werd macht gegeven om een geest te geven aan het beeld van het beest, opdat het beeld van het beest zelfs zou spreken, en zou maken dat allen die het beeld van het beest niet zouden aanbidden, gedood zouden worden. ” (Openbaring 13:14-15).

5. De antichrist en de valse profeet

In de profetieën over de grote verdrukking speelt de antichrist een centrale rol. Daarom is het belangrijk om in de bespreking van de grote verdrukking bij deze centrale figuur stil te staan. We zullen hieronder een korte samenvatting geven van wat de Bijbel zegt over de antichrist en zijn rechterhand, de valse profeet. Voor meer informatie over de antichrist en de valse profeet verwijzen we naar de drie Bijbelstudies over de antichrist. Het gaat om Bijbelstudies 71A, 71B en 71C.

De naam antichrist is slecht één van de namen waarmee deze goddeloze persoon wordt aangeduid.

De Bijbel duidt hem ook aan met de volgende namen: de mens van de wetteloosheid (2 Tessalonicenzen 2:3), de zoon van het verderf (2 Thessalonicenzen 2:3), de tegenstander (2 Tessalonicenzen 2:4), de kleine hoorn (Daniel 7:8) en het beest (Openbaring 13:6).

De antichrist zal tijdens de grote verdrukking de onbetwiste wereldleider zijn. God zal toe laten dat hij de hele wereld in zijn greep heeft. Als leider van de wereld zal hij de mensheid verleiden tot opstand tegen God. De antichrist zal een grote haat koesteren tegen God en Zijn volk. Hij zal God lasteren en allen die bij God horen vervolgen. “En ik zag uit de zee een beest opkomen [de antichrist]…En het werd een mond gegeven om grote woorden en godslasteringen te spreken, en het werd macht gegeven om dit tweeënveertig maanden lang te doen. En het opende zijn mond om God te lasteren, om Zijn Naam te lasteren en Zijn tent en hen die in de hemel wonen. En het beest [de antichrist] werd macht gegeven om oorlog te voeren tegen de heiligen en om hen te overwinnen, en hem werd macht gegeven over elke stam, taal en volk. En allen die op de aarde wonen, zullen het aanbidden, althans van wie de namen niet zijn geschreven in het boek des levens van het Lam…” (Openbaring 13:1,5-8)

De antichrist zal uit zijn op de aanbidding van de mens. Zijn streven is dat de mensen hem als God erkennen. Met dit doel zal hij op een bepaald moment in de tempel in Jeruzalem gaan zitten. “de tegenstander [de Antichrist], die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten en zichzelf als God voordoet” (2 Thessalonicenzen 2:4). Niet lang daarna richt hij in de tempel een beeld voor zichzelf op. Dit is de gruwel der verwoesting waar Jezus in Matheus 24:15 over spreekt.

Bij zijn streven naar de aanbidding van de mens zal de antichrist geholpen worden door de valse profeet. De valse profeet is de rechterhand van de antichrist. Om de mensen tot aanbidding te bewegen zal de valse profeet grote wonderen en tekenen doen. “En ik zag een ander beest opkomen, uit de aarde [de valse profeet], en het had twee horens, als die van het Lam, maar het sprak als de draak. En het oefent al de macht van het eerste beest [de antichrist] voor zijn ogen uit, en het maakt dat de aarde en zij die er wonen het eerste beest [de antichrist] aanbidden, waarvan de dodelijke wond genezen was. En het [de valse profeet] doet grote wonderen en tekenen, zodat het zelfs vuur uit de hemel laat neerkomen op de aarde, voor de ogen van de mensen. En het misleidt hen die op de aarde wonen door middel van de tekenen die het gegeven zijn te doen voor de ogen van het beest [de antichrist]” (Openbaring 13:11-14)

De antichrist is zo succesvol omdat hij geholpen wordt door de satan. “hem, wiens komst overeenkomstig de werking van de satan is…” (2 Tessalonicenzen 2:9) [7] God zal er snel een einde aan maken. Wanneer Jezus aan het einde van de grote verdrukking terugkomt, zal hij de antichrist doden. “De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst” (2 Tessalonicenzen 2:8)

 

Toetsvragen
1. Wat is de grote verdrukking?
2. Hoe wordt de grote verdrukking ook wel genoemd?
3. Noem een Bijbelgedeelte waarin Jezus spreekt over de grote verdrukking.
4. Wat is het doel van de grote verdrukking?
5. Op welk moment begint de grote verdrukking?
6. Wat is de gruwel der verwoesting waar Jezus in Matheus 24:15 over spreekt?
7. Hoe lang duurt de grote verdrukking?
8. Met welke gebeurtenis eindigt de grote verdrukking?
9. Welke persoon speelt een centrale rol in de profetieën over de grote verdrukking?
10. Door wie wordt deze persoon geholpen?

[1] De uitdrukking, ‘de dag van de Heere’, heeft bijna altijd betrekking op de oordelen van de eindtijd. De uitdrukking heeft meestal betrekking op de oordelen van de grote verdrukking. De uitdrukking slaat in het bijzonder op Gods oordeel over de opstandige volken bij de terugkomst van Jezus. Deze uitdrukking komt in de volgende Bijbelverzen voor: Jesaja 2:12; 13:6,9; Ezechiël 13:5; 30:3; Joel 1:15; 2:1,11,31; 3:14; Amos 5:18, 20; Obadja 1:15; Sefanja 1:7,14; Zacharia 14:1; Maleachi 4:5; Handelingen 2:20; 1 Tessalonicenzen 5:2; 2 Tessalonicenzen 2:2; 2 Petrus 3:10. In 2 Petrus 3:10 wordt de uitdrukking, ‘de dag des Heeren’, toegepast op het voorbijgaan van de huidige hemel en aarde.

[2] Zie Bijbelstudie 17 over de wederkomst van Christus. Zie het kopje, “Hij zal het volk Israël verlossen van zijn vijanden”, onder punt 2.

[3] Met de gruwel der verwoesting wordt of de antichrist zelf bedoeld, of het beeld dat voor hem opgericht wordt. Zelf geven wij de voorkeur aan de laatste uitleg. Het woord gruwel wordt in het Oude Testament een aantal keer gebruikt om een afgodsbeeld mee aan te duiden (Deuteronomium 7:25,26; 27:15; Jesaja 44:19). Van déze gruwel, van déze afgod, wordt gezegd dat hij verwoesting brengt. Hij brengt dood en verderf. Dit komt goed overeen met wat in Openbaring 13:11-18 over het afgodsbeeld, dat voor de antichrist opgericht wordt, gezegd wordt. “En het zegt tegen hen die op de aarde wonen, dat zij een beeld moeten maken voor het beest dat de wond van het zwaard had en weer levend werd. En hem werd macht gegeven om een geest te geven aan het beeld van het beest, opdat het beeld van het beest zelfs zou spreken, en zou maken dat allen die het beeld van het beest niet zouden aanbidden, gedood zouden worden.” (Openbaring 13:14,15). In het Bijbelboek Daniël vinden we twee keer een voorafschaduwing van de gruwel der verwoesting, een voorafschaduwing van het beeld van de antichrist dat verwoesting brengt. In Daniel 3:1-6 lezen we over koning Nebukadnezar die een beeld opricht waar iedereen zich voor neer moet buigen. Wie zich niet voor het beeld wil buigen, wordt in de vurige oven geworpen. In Daniel 8:9-14 en 11:30,31 lezen we over Antiochus IV Epifanes (175-164 v. Chr.). Deze koning stopte de offers in de tempel te Jeruzalem en richtte er een afgodsbeeld op. Beide koningen kunnen gezien worden als voorlopers van de Antichrist.

[4] Zie ook Daniel 11:31 en 12:11,12.

[5] In deze profetie wordt gesproken over 70 jaarweken. Een jaarweek beslaat een periode van zeven jaren. Negenenzestig van deze jaarweken zijn al verstreken (vers 24-26 ). Volgens Jezus moet de laatste jaarweek nog komen, deze periode van zeven jaren zal direct aan zijn terugkomst vooraf gaan (Mattheus 24:15-21,29,30). Volgens Daniel 9:27 wordt in het midden van deze week, de gruwel der verwoesting, het beeld van de antichrist, opgericht. Als met, ‘de week’, een periode van zeven jaar bedoeld wordt, is de helft van de week een periode van drie en een half jaar. Vanaf het moment dat de gruwel der verwoesting opgericht wordt, moeten er dus nog drie en een half jaar verstrijken tot de terugkomst van Jezus. Dezelfde tijdsperiode komen we ook in het boek Openbaringen een aantal keer tegen. In Openbaring 11:1,2 lezen we over tweeënveertig maanden, dat is de periode dat de heidenen Jeruzalem zullen vertreden. In Openbaring 11:3 lezen we dat God aan twee getuigen de opdracht zal geven om twaalfhonderzestig dagen lang te profeteren. In Openbaring 12:14 lezen we dat in de eindtijd een deel van het volk Israël een tijd, tijden en een halve tijd voor de woede van de satan bewaard wordt. In Openbaring 13:5 lezen we dat God in de eindtijd de antichrist toe zal laten om Hem tweeënveertig maanden lang te belasteren. De helft van de week, tweeënveertig maanden, twaalfhonderzestig dagen, een tijd, tijden en een halve tijd, duiden allemaal dezelfde tijdsperiode van drie en een half jaar aan. De joodse kalender kende alleen maanden van dertig dagen. Wanneer daar rekening mee gehouden wordt zijn twaalfhonderzestig dagen, gelijk aan 42 maanden of drie en een half jaar. Voor een goede bespreking van de profetie over de zeventig jaarweken en de andere profetieën van Daniël kunnen wij de volgende boeken van harte aanbevelen. “Babylon, Beeld & Beest”, van J.G. Fijnvandraat. En, “Daniel. The key to prophetic revelation”, van John F. Walvoord.

[6] Voor meer uitleg over de gruwel der verwoesting, het beeld van de antichrist. Zie punt 6 van Bijbelstudie 71C

[7] In openbaring 13:4 lezen we: “En zij aanbaden de draak [satan], omdat hij aan het beest [de antichrist] macht gegeven had…” Het beest, de antichrist, heeft zijn macht gekregen van de draak, de satan. De draak is een van de namen van de satan, zie Openbaring 12:9.