De gemeentetucht Deel II: tucht op het gebied van de leer

Inleiding

  • ” … zoals er ook onder u valse leraars zullen zijn, die heimelijk verderfelijke afwijkingen in de leer zullen invoeren.…” (2 Petrus 2:1)
  • “Men moet hen de mond snoeren …” (Titus 1:11)

In de vorige Bijbelstudie hebben we gezien wat de Bijbel leert over de uitoefening van de tucht op moreel gebied. In deze Bijbelstudie gaan we na wat de Bijbel zegt over tucht op het gebied van de leer. Met de leer wordt de inhoud van het Bijbelse onderwijs over een bepaalde zaak bedoeld[1]. Neem als voorbeeld het behoud. De leer over het behoud bestaat uit een uiteenzetting van wat de Bijbel over dit onderwerp zegt. En zo is de leer over de doop een opsomming van wat de Bijbel leert over de doop.

Er is tucht op het gebied van de leer nodig omdat er valse leraars zijn. Petrus spreekt over “valse leraars” die verderfelijke afwijkingen in de leer” proberen in te voeren (2 Petrus 2:1). De gemeente moet tegen valse leer beschermd worden. De ouderlingen van de gemeente moeten alles doen om valse leer buiten de gemeente te houden. En als er toch valse leer in de gemeente binnen komt, dan moet er tegen worden opgetreden. In dat geval moet er leertucht uitgeoefend worden.

1. Hoe de gemeente moet worden beschermd

De uitoefening van leertucht is vooral de taak van de ouderlingen. De gemeente beschermen tegen valse leer is één van hun taken. Zie punt 4 van Bijbelstudie 53 over de ouderlingen en de leiding van de gemeente

Hoe moeten de ouderlingen de gemeente beschermen tegen valse leer?

Om te beginnen moeten de ouderlingen de verkeerde denkbeelden van de persoon in kwestie weerleggen. Vervolgens moeten zij hem uitdrukkelijk verbieden om de valse leer die hij aanhangt in de gemeente uit te dragen. Wil hij na één of twee maal gewaarschuwd te zijn niet luisteren, dan moeten de oudsten hem uit de gemeente zetten en op afstand houden.

(1) Weerleggen

  • “Want een opziener [een ouderling] moet…zijn…iemand die zich houdt aan het betrouwbare woord, dat overeenkomstig de leer is, zodat hij bij machte is…de tegensprekers te weerleggen” (Titus 1:7,9)
  • “Een dienstknecht van de Heere moet geen ruzie maken, maar vriendelijk zijn voor allen, bekwaam om te onderwijzen, en iemand die de kwaden kan verdragen. Hij moet met zachtmoedigheid hen onderwijzen die zich verzetten. Misschien geeft God hun eens bekering, zodat zij tot erkenning van de waarheid komen” (2 Timotheus 2:24-25)

 Het weerleggen van valse leer is in de eerste plaats de taak van de ouderlingen van de gemeente. Voor deze taak is veel geduld nodig. Het moet met zachtmoedigheid en met vriendelijkheid worden gedaan. Er moet voorkomen worden dat er een ruzieachtige sfeer ontstaat. “Een dienstknecht van de Heere moet geen ruzie maken…”  In zo’n sfeer is de kans dat zij die Gods Woord tegenspreken tot inkeer komen niet groot. En dat is uiteraard het doel van weerlegging. “Misschien geeft God hun eens bekering, zodat zij tot erkenning van de waarheid komen”  De ouderlingen moeten echter wel stellig zijn. Door hun optreden moet het duidelijk worden dat er in hun gemeente niet aan Gods Woord mag worden getornd.

(2) Verbieden om valse leer te onderwijzen in de gemeente

  • “Ik herinner u eraan hoe ik u, toen ik naar Macedonië reisde, ertoe opgeroepen heb in Efeze te blijven om sommigen te bevelen geen andere leer te onderwijzen, zich ook niet bezig te houden met verzinsels en eindeloze geslachtsregisters, die meer twistgesprekken opleveren dan door God gewerkte opbouw in het geloof.” (1 Timotheus 1:3,4)
  • “Want er zijn ook veel opstandige mensen die zinloos praten en misleiders, vooral die van de besnijdenis zijn. Men moet hun de mond snoeren. Zij brengen hele huisgezinnen in verwarring, door te leren wat onbehoorlijk is, om schandelijke winst. …Wijs hen daarom streng terecht, opdat zij gezond zullen zijn in het geloof, en zich niet zullen bezighouden met joodse verzinsels en geboden van mensen die zich van de waarheid afkeren.” (Titus 1:10,11,13,14)

Er moet streng opgetreden worden tegen valse leer. Mensen die valse leer in de gemeente uitdragen, moeten de mond gesnoerd worden. Hen moet streng bevolen worden om geen andere leer te onderwijzen. Als het om ernstige valse leer gaat kan er geen begrip of meeleven zijn. De gemeente moet beschermd worden.

We moeten in de eerste plaats streng optreden tegen valse leer, omdat wij de satan niet toe mogen laten om Gods Woord te verdraaien. In het meest ernstige geval wordt door een valse leer het evangelie aangetast. In dat geval brengt de persoon die deze leer uitdraagt een vals evangelie. In de hierboven geciteerde verzen wordt nog een andere reden gegeven waarom wij streng op moeten treden tegen valse leer en valse leraren. Wij moeten streng optreden tegen valse leer omdat valse leer leidt tot grote onrust in de gemeente. Het veroorzaakt twist, ruzie “die meer twistgesprekken opleveren dan door God gewerkte opbouw in het geloof”, en het leidt tot grote verwarring en spanningen, zelfs binnen de gezinnen van de gemeenteleden. “Zij brengen hele huisgezinnen in verwarring”  Vaak wordt de hele gemeente door het binnendringen van een valse leer verdeeld. Wanneer de satan dat voor elkaar gekregen heeft, heeft hij zijn doel bereikt. Een gemeente die zo verscheurd is, zal geestelijk gezien niet veel meer kunnen bereiken.

(3)Uit de gemeente zetten

  • “Verwerp een ketters mens na een eerste en tweede terechtwijzing” (Titus 3:10)

Als de persoon in kwestie niet naar de oudsten wil luisteren en de valse leer in de gemeente blijft uitdragen, moet de gemeente hem afwijzen. Dat betekent dat hem uitgelegd wordt dat hij niet meer welkom is in de gemeente.

(4) Op afstand houden, niet ontvangen

De gemeente behoort hem vervolgens op afstand te houden en mag hem niet meer in haar midden ontvangen. Net zoals de gemeente valse leraren van buiten de gemeente op afstand dient te houden en hen niet in haar midden mag ontvangen. [2]

  • “Ieder die overtreedt en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet; wie in de leer van Christus blijft, die heeft zowel de Vader als de Zoon. Als iemand bij u komt en deze leer niet brengt, ontvang hem niet in huis en begroet hem niet. Want wie hem begroet, die heeft deel aan zijn slechte werken.” (2 Johannes :9-11).

Een ieder die de gezonde Bijbelse leer niet brengt, moet op afstand worden gehouden, zo iemand mag niet in de gemeente worden ontvangen. Een valse leraar moeten we zelfs niet begroeten, we moeten niets met hem te maken willen hebben. [3]
2. Wat is eigenlijk een verderfelijke afwijking in de leer?

Leertucht is nodig als er sprake is van een verderfelijke afwijking van de leer (2 Petrus 2:1). Niet elke dwaling op het gebied van de leer is een verderfelijke afwijking.

Een verderfelijke afwijking is:

  • Elke dwaling die de kern van het christelijke geloof aantast. Zoals dwalingen over de persoon van Christus of over de weg tot behoud.
  • Elke dwaling die het gezag van de Bijbel ondermijnt. Zulke dwalingen zijn zo ernstig omdat ze het fundament onder het christelijk geloof weghalen. Het gaat hier vooral om aanvallen op de onfeilbaarheid van de Bijbel.Een ander voorbeeld van een dwaling die het gezag van de Bijbel ernstig aantast, is de leer over de theïstische evolutie[4].
  • Elke dwaling die veel schade toebrengt aan het geestelijke leven. Bijvoorbeeld het goedpraten van homoseksuele relaties. Ook tegen zulke dwalingen moet de gemeente worden beschermd.

Er is geestelijke inzicht nodig om onderscheid te maken tussen een milde afwijking en een verderfelijke afwijking in de leer[5]. Bij een verderfelijke afwijking moet er krachtig worden opgetreden. Bij een andere afwijking kan eventueel getolereerd worden dat een gemeentelid daarin gelooft. Tenzij het hij die leer in de gemeente uit gaat dragen[6]. Dat mag in geen geval toegestaan worden.

3. De ernst van de zaak

Het handhaven van de leertucht is een heel belangrijke zaak. Het grote gevaar van valse leer moet niet onderschat worden. Dat wordt duidelijk als we de vier beelden die de Bijbel voor valse leer gebruikt, bekijken.

+Kanker

  •  En hun woord zal zich uitzaaien als kanker; onder hen bevinden zich Hymeneüs en Filetus.” (2 Timotheus 2:17)

 Paulus spreekt in dit Bijbelvers over valse leraren. In dit geval ging het om een verkeerde leer over de opstanding (2 Timotheus 2:18). Hij zegt dat hun onderwijs zich zal uitzaaien als kanker. Als er niet tegen valse leer wordt opgetreden, zal het steeds verder om zich heen grijpen en de gemeente volledig verwoesten.

+Wolven

  • “Want dit weet ik: dat na mijn vertrek wrede wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet sparen; en dat uit uw eigen midden mannen zullen opstaan die de waarheid verdraaien om de discipelen weg te trekken achter zich aan.” (Handelingen 20:29,30)

Valse leraren worden in dit Bijbelgedeelte vergeleken met wrede wolven. Wolven die het gemunt hebben op een kudde schapen. Wolven proberen een kudde binnen te komen om de schapen te verscheuren. De herders moeten verhinderen dat dit gebeurt. Hetzelfde geldt voor de herders van de gemeente, zij moeten de valse leraars het zwijgen opleggen om te voorkomen dat deze, “wolven”, de gemeenteleden ernstig beschadigen of zelfs geestelijk vernietigen.

+ Zuurdeeg

  •  “Jezus zei tegen hen: Kijk uit, en wees op uw hoede voor het zuurdeeg van de Farizeeën en de Sadduceeëntoen begrepen zij dat Hij niet gezegd had dat zij op hun hoede moesten zijn voor het zuurdeeg van het brood, maar voor het onderricht van de Farizeeën en de Sadduceeën. (Mattheus 16:6-12)
  • “Een beetje zuurdeeg doorzuurt het hele deeg” (Galaten 5:9)

 In de twee hierboven geciteerde Bijbelgedeelten wordt valse leer vergeleken met zuurdeeg. In de eerste tekst vergelijkt Jezus het onderricht van de Farizeeën en Sadduceeën met zuurdeeg. In de tweede tekst waarschuwt Paulus de Galaten tegen een valse leer die wet en genade vermengde.

Dit beeld zegt iets over de werking van valse leer. Als zuurdeeg in contact komt met deeg, is na enige tijd het hele deeg doorzuurt. “Een beetje zuurdeeg doorzuurt het hele deeg” (Galaten 5:9). Zo werkt valse leer ook. Als valse leer in contact komt met een gemeente, wordt deze gemeente steeds meer aangetast door deze valse leer. Als er niet ingegrepen wordt, nemen steeds meer leden van de gemeente de valse leer over. Uiteindelijk wordt de valse leer de dominante leer in zo’n gemeente. Als dat is gebeurd dan is het deeg geheel doorzuurd. Valse leer werkt als zuurdesem, omdat er in iedere valse leer altijd iets zit wat de zondige natuur van de mens aanspreekt.

Om deze reden moet valse leer uit het midden van de gemeente worden geweerd. En als het al in de gemeente aanwezig is, moet het uit de gemeente worden weggedaan. Want “een beetje zuurdeeg doorzuurt het hele deeg” (Galaten 5:9)[7]

+Inbrekers die binnensluipen

  •  “Want er zijn sommige mensen binnengeslopen, die tot dit oordeel al lang tevoren opgeschreven zijn, goddelozen, die de genade van onze God veranderen in losbandigheid, en die de enige Heerser, God en onze Heere Jezus Christus, verloochenen.” (Judas :4)

In de Judas brief wordt van valse leraren gezegd dat ze binnengeslopen zijn (Judas:4). Valse leraren komen stiekem, heimelijk, binnensluipen, zoals een inbreker.

  • ” … zoals er ook onder u valse leraars zullen zijn, die heimelijk verderfelijke afwijkingen in de leer zullen invoeren.…” (2 Petrus 2:1)

Valse leraren proberen op slinkse wijze hun verderfelijke afwijkingen in te voeren.

Dat doen ze door de Bijbel te verdraaien. (Handelingen 20:30, Galaten 1:7, 2 Petrus 3:16, Handelingen 13:10). Ze nemen iets dat vertrouwd en Bijbels is en geven daar een andere, een onbijbelse draai aan. Ze presenteren zich als echte christenen. Valse leraren komen niet binnen met een bord om hun nek waarop staat: “Kijk uit ik ben een valse leraar!”.

4. Het doel van de leertucht

Het doel van de leertucht is het beschermen van de gemeente tegen valse leer. Om de Bijbelse beelden nog een keer te gebruiken, het doel van leertucht is beschermen tegen verscheurende wolven, tegen kanker, tegen zuurdeeg en tegen insluipers.

Net als het handhaven van de tucht op moreel gebied is het handhaven van de tucht op het gebied van de leer vaak pijnlijk. Het stuit op onbegrip en kritiek. Maar als de ouderlingen het niet doen, zijn ze als herders die de andere kant opkijken terwijl een wolf de kudde verscheurt. Of als een arts die een kankergezwel negeert.

Toetsvragen

1. Wie zijn er vooral verantwoordelijk voor de uitoefening van de tucht op het gebied van de leer?
2. Hoe moet er in de gemeente opgetreden worden tegen valse leer?
3. In welke Bijbeltekst staat dat we valse leraren buiten de deur moeten houden?
4. Wat is een verderfelijke afwijking in de leer?
5. Geef een voorbeeld van een dwaling die de kern van het christelijk geloof aantast.
6. Geef een voorbeeld van een dwaling die het geestelijk leven ernstig aantast
7. Welke beelden worden in het Nieuwe Testament gebruikt voor valse leer?
8. Hoe kunnen wij ons zelf beschermen tegen valse leer? Gebruik bij je uitleg Handelingen 17:10,11 en 1 Thessalonicenzen 5:21
9. Beschrijf de zuurdeegwerking van valse leer.
10. Wat is het doel van de leertucht

[1] In de huidige Bijbelstudie wordt de leer over de tucht op leerstelling gebied uiteengezet. Er wordt een zo volledig mogelijk overzicht gegeven van wat de Bijbel over dit onderwerp zegt.

[2] Valse leer komt meestal van buitenaf een gemeente binnen. Gemeenteleden worden beïnvloed door boeken, door sprekers op internet, door lezingen, door het bezoeken van conferenties, door contact met ander gemeenten en andere christenen en door de televisie. Door deze dingen komen ze regelmatig in contact met “verderfelijke afwijkingen in de leer” (2 Petrus 2:1). Sommigen worden door deze verderfelijke afwijkingen in de leer gegrepen. Ze aanvaarden die afwijkingen in de leer en gaan ze vervolgens in de eigen plaatselijke gemeente uitdragen.

Het is daarom belangrijk dat de leiders van de gemeente op de hoogte te zijn van de dwalingen die op dit moment populair zijn. En dat ze er tegen waarschuwen. Paulus deed dat met de dwalingen uit zijn tijd. Zie bijvoorbeeld Filippenzen 3, 1 Korinthe 15, enzovoort. Petrus (2 Petrus 2), Johannes (1 Johannes 4:1-6) en Judas (Judas 1) en Jezus (Mattheus 16:12) deden dat ook. Paulus noemde daarbij soms de valse leraren bij hun naam (2 Timotheus 2:17). Ook wij moeten waarschuwen voor de dwalingen die op dit moment populair zijn en de valse leraren bij hun naam noemen.

[3] De valse leraren waar het in 2 Johannes over gaat, ontkenden de menswording van Jezus (2 Johannes :7). Daardoor predikten ze een andere Jezus en brachten ze een ander, vals evangelie (2 Korinthe 11:4).

[4] Het theïstisch evolutionisme leert dat God alles heeft geschapen door middel van evolutie. Om dat te kunnen beweren, moet het theïstisch evolutionisme Genesis 1, 2 en 3 symbolisch opvatten. Daarmee spreken ze echter Jezus en Paulus tegen, want die gaan in hun onderwijs duidelijk uit van de letterlijke uitleg van Genesis 1,2 en 3. De theïstisch evolutionisten zeggen dus in feite dat Jezus en Paulus zich op dit punt hebben vergist. Als je dat accepteert, is het hek van de dam. Want waarom zou je dan op andere punten ook niet zeggen dat Paulus en Jezus zich hebben vergist? Voor meer uitleg, zie deze link: www.toetsalles.nl/htmldoc/oproep.htm .

[5] Het is niet altijd eenvoudig om onmiddellijk een afwijking van de gezonde leer te onderkennen. Dat komt omdat de Schrift wordt verdraaid (Galaten 1:7, Handelingen 20:30). Veel valse leringen lijken daarom op het eerste gezicht een Bijbelse onderbouwing te hebben. Daarom is het zo belangrijk om alles te toetsten aan Gods Woord (Handelingen 17:11).

[6] Als iemand zich niet aan de afspraak houdt en toch een bepaalde dwaling in de gemeente uit draagt, moet er direct krachtig worden opgetreden. Anders loop je als gemeente het gevaar dat voor en tegenstanders van de dwaling tegenover elkaar komen te staan. Het gevolg is dat er grote onrust en spanning in de gemeente ontstaat. Het kan zelfs leiden tot een scheuring van de gemeente, met alle gevolgen van dien.

[7] Valse leraren maken vaak gebruik van de zuurdeegwerking van valse leer. Hun tactiek is (1) eerst verbinden, (2) daarna vermengen en (3) uiteindelijk vervangen. In de eerste plaats proberen ze als medechristen geaccepteerd te worden. Als ze de christenen zover kunnen krijgen dat zij met hun leer geaccepteerd worden als ongevaarlijk, zijn ze binnen.  Dan hebben ze zich met de christenen verbonden. Hun boodschap is dan ook vaak: “Ik ben een medechristen, we kunnen hier als christenen best verschillend overdenken”. In werkelijkheid gaat het echter om een verderfelijke afwijking in de leer, waar absoluut niet verschillend over mag worden gedacht (2 Petrus 2:1). Valse leraren zijn wolven, die zich voordoen als schapen: “Maar weer op uw hoede voor de valse profeten die in schapenvacht naar u toe komen,  maar van binnen roofgierige wolven zijn”  (Mattheus 7:15). Vervolgens vermengen ze de gezonde Bijbelse leer steeds meer met hun onbijbelse denkbeelden. Wanneer de gemeente voldoende verzwakt en aangetast is door hun denkbeelden, verdwijnt de gezonde leer helemaal naar de achtergrond. In dat geval heeft de satan zijn doel bereikt  en is de gezonde Bijbelse leer vervangen door een verderfelijke ketterij.