Inleiding
In de Bijbel wordt over demonen gesproken. Demonen worden in de Bijbel ook onreine geesten, engelen van satan en boze geesten genoemd. Soms spreekt de Bijbel simpelweg over geesten.[1] Het gaat om dezelfde wezens[2].
Een aantal voorbeelden:
-Het volk Israël offerde aan de demonen.
- “Zij hebben Hem tot na-ijver gebracht met vreemde goden, met gruwelijke daden hebben zij Hem tot toorn verwekt. Zij hebben geofferd aan de demonen, niet aan God; aan goden die zij niet kenden, aan nieuwe goden, die kortgeleden gekomen zijn, voor wie uw vaderen niet gehuiverd hebben.” (Deuteronomium 32:16,17)
Achter de afgodendienst zitten de demonen. Wie afgoden dient, komt daardoor in contact met boze geesten (1 Korinthe 10:14,19-21).
-Koning Saul werd lastig gevallen door een boze geest.
- “De Geest van de HEERE was van Saul geweken, en een boze geest bij de HEERE vandaan joeg hem angst aan.” (1 Samuël 16:14)[3]
-Jezus wierp vele demonen uit toen Hij op aarde was.
- “En Hij…dreef veel demonen uit, en Hij liet de demonen niet toe te spreken, omdat zij Hem kenden” (Markus 1:34)
Sommige uitdrijvingen worden in de evangeliën tot in detail beschreven. Zie bijvoorbeeld het verhaal over de bevrijding van de bezetene van Gadara in Markus 5:1-20.
In deze Bijbelstudie wordt op een rij gezet wat de Bijbel over demonen, over boze geesten, zegt.
1. Wat zijn demonen?
-Het zijn geesten
De uitdrukking, “boze geesten“, maakt duidelijk dat het om geesten gaat. Dat betekent dat ze geen lichaam hebben zoals wij. De demonen horen bij de voor ons mensen onzichtbare wereld.
-Het zijn persoonlijkheden
Demonen zijn geen onpersoonlijke krachten, of een verpersoonlijking van het kwaad. Boze geesten zijn persoonlijkheden, het zijn individuen net zoals jij en ik. Dit blijkt duidelijk uit Bijbelgedeelten zoals Lucas 8:27-33. In dit Bijbelgedeelte lezen we dat Jezus met een groep demonen spreekt. Deze groep demonen had bezit genomen van een man. Spreken kan alleen als je een persoon bent, een onpersoonlijke kracht kan dat niet. Boze geesten kennen ook emoties. In Jakobus 2:19 wordt gezegd dat de demonen sidderen voor God.
-Het zijn opstandige engelen
Zoals we in de Bijbelstudie over de engelen hebben gezien, zijn engelen geesten. De heilige engelen, dat zijn de engelen van God, worden in de Hebreeënbrief dienende geesten genoemd (Hebreeën 1:14). Er is echter ook nog een andere groep engelen. Een groep engelen die God niet vrijwillig gehoorzaamt, dit zijn de gevallen engelen, de demonen. Zij zijn op een bepaald moment onder aanvoering van de satan in opstand gekomen tegen God.[4]
Er zijn heel veel gevallen engelen. Volgens Openbaring 12:3,4 gaat het om een derde van de engelen.[5] In punt 6 van Bijbelstudie 59 over de engelen hebben we gezien dat er ontzettend veel engelen zijn. Een derde hiervan is in opstand gekomen, dat betekent dat er ook vele demonen zijn.
2. De verdorven aard van de demonen
-Ze zijn boosaardig
De Bijbel noemt hen soms, “boze”, geesten.[6] Ze zijn namelijk boosaardig. Ze koesteren net als hun leider de satan een grote haat jegens God en de mensen. Wanneer zij daartoe de kans krijgen kwellen en overweldigen ze de mensen.
- “En toen Hij met hen afgedaald was, bleef Hij staan op een vlakke plaats en met Hem … een grote menigte van het volk…die gekomen waren om Hem te horen en om van hun ziekten genezen te worden, ook zij die gekweld werden door onreine geesten; en zij werden genezen.” (Lukas 6:17,18)
- “…hoe Hij [Jezus] het land doorgegaan is, terwijl Hij goeddeed en allen die door de duivel overweldigd waren, genas, want God was met Hem” (Handelingen 10:38)
In het laatste vers worden de demonen vereenzelvigd met de satan. Achter de activiteit van de boze geesten staat de satan. Het is de satan die hun activiteiten stuurt.[7]
-Ze zijn onrein
De demonen worden in het Nieuwe Testament ook wel, “onreine geesten”, genoemd. Zie bijvoorbeeld Mattheus 10:1; Markus 1:27; Lukas 4:36 en Handelingen 5:16. De engelen van God worden in de Bijbel heilige engelen genoemd (Marcus 8:38; Lukas 9:26; Openbaring 14:10). Zij zijn rein, zonder zonde. De engelen van de satan zijn echter onheilig, onrein, zondig.
3. De demonen zijn onze werkelijke tegenstanders
De Bijbel zegt dat wij, als christenen, tegenstanders hebben.
Dat kunnen menselijke tegenstanders zijn:
-de wereld die ons vervolgt (Johannes 15:20);
-valse profeten en valse leraren die ons proberen te misleiden (Matheus 7:15; Galaten 2:4; 2 Petrus 2:1; etc.);
-tovenaars die het werk van God tegen proberen te werken (Handelingen 13:6-8; 2 Timotheus 3:8).
Toch zijn deze mensen niet onze voornaamste tegenstanders. Onze werkelijke tegenstanders zijn de boze machten die deze mensen inspireren en gebruiken.
- ” Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar…tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.” (Efeze 6:10-12)
Onze echte tegenstanders zijn niet mensen (vlees en bloed), maar de “geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten”.
Zo zit bijvoorbeeld achter de mensen die ons smaden en vervolgen, onze ware vijand, de satan, die hen tegen ons opzet.
- “Wees niet bevreesd voor wat u lijden zult. Zie, de duivel zal sommigen van u in de gevangenis werpen, opdat u verzocht wordt. En u zult een verdrukking hebben van tien dagen. Wees trouw tot in de dood, en Ik zal u de kroon van het leven geven. “ (Openbaring 2:10)
- “Wees nuchter en waakzaam; want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek naar wie hij zou kunnen verslinden” (1 Petrus 5:8)
En achter valse leraren zitten vaak misleidende geesten die hen allerlei valse leringen ingeven.
- “Maar de Geest zegt uitdrukkelijk dat in latere tijden sommigen afvallig zullen worden van het geloof en zich zullen wenden tot misleidende geesten en leringen van demonen, door huichelarij van leugenaars, die hun eigen geweten als met een brandijzer hebben toegeschroeid. Zij verbieden te trouwen en gebieden zich te onthouden van voedsel…” (1 Timotheüs 4:1-3)
Paulus voorspeldt in dit vers dat er valse leraren zullen komen die het huwelijk zullen verbieden en die de mensen zullen opdragen om zich aan bepaalde spijswetten te houden. Hij omschrijft deze valse leraren als: “leugenaars, die hun eigen geweten als met een brandijzer hebben toegeschroeid”. Achter deze valse leraren zitten misleidende geesten die hen deze leringen ingeven. Het Bijbelgedeelte spreekt over “leringen van demonen”.
4. Er is een taakverdeling onder de demonen
De Bijbel spreekt over misleidende geesten (1 Timotheus 4:1), waarzeggende geesten (Handelingen 16:16-19; Leviticus 19:31 NBG; 20:6,27 NBG; Deuteronomium 18:11 NBG). In de evangeliën word gesproken over een vrouw die gekweld werd door, “een geest van zwakheid” (Lucas 13:10-13 NBG) en over een jongen die. “een stomme en dove geest had” (Marcus 9:25 NBG).[8]
Blijkbaar zijn er boze geesten die zich gespecialiseerd hebben in misleiden, waarzeggen of het veroorzaken van zwakheid en handicap.[9]
5. De demonen staan onder bevel van de satan
De boze geesten staan onder het bevel van de satan. Satan wordt in Mattheüs 12:24 “Beëlzebul, de aanvoerder van de demonen” genoemd. De demonen worden dus aangestuurd door de satan. Zo zien we in Openbaring 12:7,8 de boze geesten onder leiding van de satan vechten tegen Michaël en zijn engelen.[10]
6. De demonen sidderen voor God
- “U gelooft dat God één is en daar doet u goed aan. Maar ook de demonen geloven dit, en zij sidderen.” (Jakobus 2:19)
De demonen hebben grote angst voor God. Ze zijn doodsbenauwd voor God, omdat Hij bij machte is hen te pijnigen.
In Mattheüs 8 lezen we hoe een groep demonen Jezus smeekte om niet gepijnigd te worden vóór de tijd.
- “En zie, zij riepen: Jezus, Zoon van God, wat hebben wij met U te maken? Bent u hier gekomen om ons te pijnigen vóór de tijd?” (Mattheüs 8:29)
“De tijd”, waarover deze boze geesten spreken is de dag des oordeels. Deze geesten wisten dat er een moment zal komen waarop zij geoordeeld zullen worden. En dat zij dan voor eeuwig gepijnigd zullen worden in de hel (Matheus 25:41; Openbaring 20:10). Zie ook Lukas 4:33-35.
7. De demonen zitten achter de heidense godsdiensten
- “Zij hebben Hem tot na-ijver gebracht met vreemde goden, met gruwelijke daden hebben zij Hem tot toorn verwekt. Zij hebben geofferd aan de demonen, niet aan God; aan goden die zij niet kenden, aan nieuwe goden, die kortgeleden gekomen zijn, voor wie uw vaderen niet gehuiverd hebben.” (Deuteronomium 32:16,17)
- “En de overige mensen, die niet door deze plagen werden gedood, bekeerden zich niet van de werken van hun handen; zij bleven de demonen aanbidden en de gouden, zilveren, koperen, stenen en houten afgoden, die niet kunnen zien, horen of lopen” (Openbaring 9:20)
Achter de afgodendienst zitten de demonen. Wie deelneemt aan afgodische rituelen komt daardoor in contact met boze geesten.
- “..ik zeg dit omdat wat de heidenen offeren, zij dat aan demonen offeren en niet aan God, en ik wil niet dat u met de demonen gemeenschap hebt. ” (1 Korinthe 10:20)
8. Demonen zijn de kracht achter toverij, waarzeggerij en spiritisme.
Wie aan toverij doet, probeert doormiddel van rituelen, spreuken, magische voorwerpen, enzovoort, de werkelijkheid te beïnvloeden. De Bijbel neemt toverij heel serieus. Het is niet slechts bedrog, tovenaars en heksen kunnen werkelijke macht hebben. Zie bijvoorbeeld Exodus 7:8-12,22; 8:7. Deze macht wordt hen verleend door demonen. Hun macht is echter beperkt. God laat het maar tot op zekere hoogte toe. Het lukte de tovenaars van Egypte om het water in bloed te veranderen, en om kikvorsen over het land te laten komen. Maar toen hield hun macht op, de overige wonderen die God deed konden ze niet namaken (Exodus 8:18).
Ook achter waarzeggerij zitten boze geesten. De Bijbel spreekt over het raadplegen van waarzeggende geesten (Leviticus 19:31 NBG; 20:6 NBG). Sommige waarzeggers lijken werkelijk in staat te zijn, om tot op zekere hoogte, de toekomst te voorspellen. Daartoe zijn ze in staat omdat ze in contact staan met een waarzeggende geest. Omdat demonen niet alwetend zijn, zijn ze niet in staat om op dezelfde onfeilbare wijze de toekomst te voorspellen zoals God (Jesaja 41:22-26).
Bij spiritisme worden geesten opgeroepen. Vaak gebeurt dit met het doel om deze geesten vervolgens te ondervragen. Wie zich hiermee in laat komt daardoor in contact met demonen.[11]
9. Demonen kunnen mensen binden en bezetten.
In de evangeliën komen we regelmatig gebonden en bezeten mensen tegen. Van bezetenheid is sprake wanneer een demon zijn intrek in iemand neemt. De boze geest valt de persoon dan niet meer van buitenaf lastig, maar controleert de persoon van binnenuit.
Twee voorbeelden:
- “Toen dezen weggingen, zie, men bracht iemand bij hem die niet kon spreken en door een demon bezeten was. En toen de demon uitgedreven was, sprak hij die niet had kunnen spreken. En de menigte verwonderde zich en zei: Er is nog nooit zoiets in Israël gezien!” (Mattheüs 9:32,33)
- “En toen Hij uit het schip gegaan was, kwam Hem meteen uit de grafspelonken iemand met een onreine geest tegemoet. Hij hield in de grafspelonken verblijf, en niemand kon hem binden, zelfs niet met ketenen. Hij was namelijk dikwijls met boeien en ketenen gebonden geweest, maar de ketenen waren door hem in stukken getrokken en de boeien verbrijzeld, en niemand was in staat hem in bedwang te houden. En hij was altijd, nacht en dag, op de bergen en in de grafspelonken en hij schreeuwde en sloeg zichzelf met stenen…En zij kwamen bij Jezus en zagen de bezetene zitten, gekleed en goed bij zijn verstand…” (Markus 5:2-5,15)
Wanneer een boze geest greep op een mens heeft gekregen, of zelfs bezit van hem heeft genomen, kan hij het leven van die persoon tot een hel maken. De bezetene uit Marcus 5, had een vreselijk leven. Hij leefde op een begraafplaats, liep al schreeuwend rond, en sloeg zichzelf met stenen.
In de Bijbel wordt niet veel gezegd over hoe mensen in de greep van demonen raken. Kunnen boze geesten zomaar iedereen overweldigen en binden? [12] Dat kunnen zij in ieder geval niet doen bij hen die bij God horen. Want God heeft ons uit de macht van de satan en zijn engelen bevrijd (Kolossenzen 1:13; Handelingen 26:18). De satan kan ons daarom niet zomaar binden of bezetten Toch kunnen ook wij gebonden raken, wanneer we ons bezig houden met het occulte.[13] God beschermt ons, maar wanneer wij onder Zijn bescherming uitgaan en ons op het terrein van de boze begeven, kunnen ook wij gebonden raken.[14]
Gelukkig is bevrijding van de boze machten altijd mogelijk. Over dit onderwerp zullen we verder nadenken in Bijbelstudie 64 over gebondenheid, bezetenheid en bevrijding en Bijbelstudie 65 over bevrijding van gebondenheid en bezetenheid.
10. Jezus heeft ons macht gegeven over de demonen
In de evangeliën lezen we hoe Jezus macht uitoefende over de demonen. Jezus dreef vele demonen uit.
- “Toen het nu avond geworden was, brachten ze velen die door demonen bezeten waren, bij Hem, en Hij dreef de boze geesten uit met een enkel woord…” (Mattheüs 8:16)
- “En Hij…dreef veel demonen uit…” (Markus 1:34)
- “En Hij predikte in hun synagogen door heel Galilea en dreef de demonen uit.” (Markus 1:39)
Sommige van deze uitdrijvingen worden in de evangeliën tot in detail beschreven. Zie bijvoorbeeld Mattheüs 9:32-34; 12:22,23; Markus 1:21-28; 5:1-20.
De onreine geesten moesten Jezus gehoorzamen. “En zij waren allen verbaasd, zodat zij elkaar vroegen: Wat is dit? Wat voor een nieuwe leer is dit, dat Hij ook de onreine geesten met gezag bevel geeft en zij Hem gehoorzaam zijn?” (Markus 1:27) Zonder uitzondering onderwierpen de onreine geesten zich aan het gezag van Jezus. “En telkens wanneer de onreine geesten Hem zagen, vielen zij voor Hem neer….” (Markus 3:11).
Jezus heeft ons ook deze macht over de demonen gegeven. Wanneer wij hen in de naam van Jezus gebieden, moeten ze naar ons luisteren. “Zie, Ik geef u de macht om op slangen en schorpioenen te trappen en de macht over alle kracht van de vijand; en niets zal u schade toebrengen” (Lukas 10:19)[15] Voor een uitgebreide bespreking zie Bijbelstudie 65 over bevrijding van gebondenheid en bezetenheid.
Toetsvragen
1. Wat zijn demonen?
2. Hoe worden demonen in de bijbel ook wel genoemd?
3. Beschrijf de verdorven aard van de demonen.
4. Citeer het bijbelgedeelte waarin staat dat de demonen onze werkelijke tegenstanders zijn?
5. Noem een aantal bijbelgedeelten waaruit blijkt dat er taakverdeling is onder de demonen.
6. Wie is de leider van de demonen?
7. Welk gevaar lopen mensen die zich inlaten met afgoderij?
8. Welk lot wacht de demonen aan het einde der tijden?
9. Leg uit vanuit de Bijbel dat toverij niet allemaal bedrog is.
10. Bewijs vanuit de Bijbel dat Jezus ons macht gegeven heeft over de boze geesten.
[1] Van elke uitdrukking enkele teksten. Onreine geesten: Mattheus 10:1; Markus 1:27; Lukas 4:36; Handelingen 5:16. Boze geesten: Lucas 7:21; 8:2; Handelingen 19:12,13. Engelen van satan: 2 Korinthe 12:7; Mattheus 25:41; Openbaring 12:7. Geesten: Mattheus 8:16; 12:45; Lukas 10:20; 11:26.
[2] Demonen, boze geesten en onreine geesten zijn namen voor één en dezelfde groep engelen. Dezelfde geesten worden in de evangeliën afwisselend demonen, onreine geesten en boze geesten genoemd. Zie bijvoorbeeld de geschiedenis van de Gadareense bezetene. In het Lucas evangelie (Lucas 8:26,27) wordt over demonen gesproken en in het Marcus evangelie wordt over onreine geesten (Marcus 5:1-13) gesproken. In het gedeelte uit het Lucas evangelie wordt zelfs de ene keer over demonen en de andere keer over onreine geesten gesproken (Lucas 8:27, 29). In Lucas 8:2 wordt de ene keer over boze geesten gesproken en de andere keer over demonen. Deze uitdrukkingen zijn dus inwisselbaar. Ze duiden één en dezelfde groep geesten aan, namelijk de gevallen engelen.
[3] Van deze boze geest wordt gezegd dat hij bij God vandaan kwam. Een paar verzen later wordt gesproken over, “een boze geest van God”. Dat betekent niet dat deze boze geest net als de heilige engelen aan God gehoorzaam is en getrouw Zijn opdrachten uitvoert. Van deze boze geest wordt gezegd dat hij, “van God”, is omdat hij van God nadrukkelijk toestemming gekregen heeft om Saul lastig te vallen. God gebruikte deze boze geest om Saul te tuchtigen.
[4] Zie punt 4 van Bijbelstudie 61B. Dit punt gaat over de val van de satan.
[5] De draak waar in deze verzen over gesproken wordt is volgens Openbaring 12:9 de satan. Uit Openbaring 12:7,8 blijkt dat met de sterren de engelen worden bedoeld. Zie ook Job 38:7 en Jesaja 14:12 in deze bijbelgedeelten worden engelen aangeduid als morgensterren.
[6] Er zijn zes Bijbelgedeelten waarin deze uitdrukking wordt gebruikt. Drie Bijbelgedeelten in het oude testament en drie in het nieuwe testament. Het gaat om 1 Samuel 16:14-23; 1 Samuel 18:10; 1 Samuel 19:9; Lucas 7:21; Lucas 8:2 en Handelingen 19:12,13.
[7] Zie punt 7 en 8 van Bijbelstudie 61C over de satan.
[8] De HSV (Herziene Statenvertaling) heeft deze teksten als volgt vertaald: “een geest die haar ziek maakte”, “Geest die maakt dat men niet kan spreken en die doof maakt”. Letterlijk staat hier echter in het Grieks: “een geest van zwakheid”, “een stomme en dove geest”. Zie bijvoorbeeld de SV-vertaling en de NBG-vertaling. De SV gebruik in Lucas 13:11 de uitdrukking: “een geest der krankheid”. De NBG vertaald met: “een geest van zwakte”. Zowel de SV (Statenvertaling) als de NBG gebruiken in Marcus 9:25 de uitdrukking: “stomme en dove geest”.
[9] In sommige kringen beweert men dat achter elke zonde of ziekte een bepaalde geest zit. Achter hoogmoed zit een hoogmoedige geest, achter drift een geest van drift, enzovoort. Wat ziekte betreft zouden er allerlei geesten zijn die specifieke ziektes veroorzaken. Maar hier vinden we in de Bijbel geen overtuigend bewijs voor. Achter ziekte en zonde kunnen inderdaad boze geesten zitten, maar dat is meestal niet het geval.
Zie bijvoorbeeld Lucas 13:10-13; Marcus 9:25; Handelingen 5:3 en 1 Korinthe 7:4,5. Over het algemeen is het toch vooral de zondigheid van ons eigen hart dat achter de zonde zit (Marcus 7:21-23; Romeinen 7:18,19; Jakobus 1:13-16; 1 Petrus 2:11 ). En ziekte moeten we vooral toeschrijven aan de gebrokenheid van het leven op deze aarde. Ons lichaam is nog niet verlost, dat komt pas bij de wederkomst van Christus. (Filippenzen 3:20,21; Romeinen 8:22,23)
[10]Ook uit andere Bijbelgedeelten kunnen we afleiden dat de activiteiten van de demonen geleid worden door de satan. (1) In veel Bijbelverzen wordt de activiteit van de gevallen engelen gelijkgesteld met de activiteit van de satan. Zie bijvoorbeeld Markus 4:15, Lukas 13:16 en Handelingen 10:38. In deze verzen lezen we dat de satan iets doet. Het zaad uit de harten van de ongelovigen wegnemen, een vrouw achttien jaar lang binden, mensen overweldigen. Het gaat hier niet om de directe activiteit van de satan zelf, maar om de activiteit van de satan doormiddel van zijn engelen, de demonen. Zo zal het meestal niet de satan zelf zijn die het zaad van het evangelie uit de harten van de mensen wegneemt. De satan is immers niet alomtegenwoordig. Hij kan niet overal zijn waar het evangelie gepredikt wordt, om daar het zaad van het evangelie uit de harten van de ongelovigen weg te nemen. De satan doet dit doormiddel van zijn engelen, de boze geesten. Hetzelfde geldt ongetwijfeld voor de dochter van Abraham die reeds achttien jaren door de satan gebonden werd. Naar alle waarschijnlijkheid was deze vrouw niet door de satan zelf gebonden, maar door één van zijn engelen. In Handelingen 10:38 lezen we dat Jezus, toen Hij op aarde was, het land Israël is doorgegaan en allen die door de duivel overweldigd waren genas. Uit de evangeliën weten we dat deze mensen meestal niet rechtstreeks door de satan zelf overweldigd waren maar door één of meerdere van de boze geesten die onder zijn bevel staan. (2) Ook uit teksten waarin over de (wereldwijde) invloed van de satan gesproken wordt, kunnen we afleiden dat de gevallen engelen onder zijn bevel staan. Denk aan teksten zoals 2 Korinthe 4:4 en Efeze 2:2. De satan is niet alomtegenwoordig. Hij kan deze wereldwijde invloed alleen uitoefenen als hij daarbij geholpen wordt door talloze gevallen engelen. Zie verder punt 7 en 8 van Bijbelstudie 61C over de satan.
[11] Zie voor meer informatie Bijbelstudie 63 over het occulte.
[12] Deze vraag wordt ook besproken in punt 4 van Bijbelstudie 64 over gebondenheid, bezetenheid en bevrijding.
[13] Zie punt 4 van Bijbelstudies 65 over bevrijding van gebondenheid en bezetenheid.
[14] Het lijkt erop dat dit ook, maar dan in mindere mate, voor de ongelovigen geldt. God laat niet toe dat zij zomaar door boze geesten gebonden of bezet worden. Pas wanneer zij zich met het occulte inlaten, of onder invloed komen van iemand die occult gebonden is, krijgen de boze geesten de kans om hen te binden.
[15] Jezus spreekt hier tot een speciaal door hem uitgekozen groep discipelen. Niet alles wat Jezus tegen deze discipelen zegt, is ook automatisch van toepassing op ons. In het geval van het uitdrijven van demonen echter wel. Uit de rest van het Nieuwe Testament kunnen we afleiden dat Jezus ons net als zijn twaalf discipelen macht heeft gegeven over de demonen. We kunnen dit bijvoorbeeld afleiden uit Efeze 2:6. In dit vers staat dat wij, door Gods genade, deelhebben aan de verheven positie die Jezus op dit moment inneemt in de hemelse gewesten. Jezus zit op dit moment aan de rechterhand van de Vader, ver boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij (Efeze 1:21). Alles, ook de satan, is aan Hem onderwerpen door de Vader (Efeze 1:22). Zoals Jezus op dit moment ver boven alle overheid, macht, kracht en heerschappij is, zijn ook wij dat. Omdat wij met Jezus gezeten zijn in de hemelse gewesten, is de satan ook onder onze voeten. We kunnen dit ook afleiden uit het feit dat Jezus ons opgedragen heeft om het evangelie te verkondigen, en zo mensen uit de macht van de satan te bevrijden (Handelingen 26:18). Daarbij zal het soms ook nodig zijn om boze geesten te bevelen van iemand uit te gaan. Een ander Bijbelgedeelte waar we dit uit af kunnen leiden is Marcus 16:15-20. In dit Bijbelgedeelte is sprake van het uitdrijven van demonen door gelovigen. Deze belofte is gegeven in het kader van de opdracht om overal het evangelie te verkondigen. Als we met het evangelie het gebied van de vijand binnentrekken, dan kunnen we verwachten dat we met gebondenheid en bezetenheid te maken krijgen.