De satan Deel II: de val, het grote doel en het einde van de satan

Dit is de tweede Bijbelstudie uit een serie van drie over de satan. Deze studie bouwt voort op de eerste studie. Het is daarom verstandig om die studie eerst door te nemen.

4. De val van de satan

 De satan is niet altijd de satan geweest. Hij is niet als satan begonnen. God heeft de satan, net als alle andere engelen, goed geschapen. Op dat moment was hij volmaakt, zonder gebrek of zonde. De satan heeft er echter voor gekozen om in opstand te komen tegen God. Onder zijn leiding zijn ook andere engelen in opstand gekomen tegen God. Op het moment dat hij tegen God in opstand kwam werd hij de satan, de tegenstander van God.

De val van de satan wordt in twee Bijbelgedeelten beschreven. In deze paragraaf zullen we deze Bijbelgedeelten bekijken. Het eerste Bijbelgedeelte is Ezechiël 28:11-19.

 Ezechiel 28:11-19

 In Ezechiël 28:11-19 wordt de schepping en de val van de satan beschreven. De satan wordt in deze verzen de koning van Tyrus genoemd. Achter de koning van Tyrus zat de satan en God spreekt hier in de persoon van de koning van Tyrus de satan aan. [1]  In vers 11-15 lezen we wat voor een geweldig schepsel de satan was voordat hij viel. In vers 15-17 lezen we hoe hij van God afvallig werd.

Vers 11-15 De schepping van de satan

  • “Het woord van de HEERE kwam tot mij: Mensenkind, hef een klaaglied aan over de koning van Tyrus, en zeg tegen hem: Zo zegt de Heere HEERE: U, toonbeeld van volkomenheid, vol wijsheid en volmaakt van schoonheid, u was in Eden, de hof van God. Allerlei edelgesteente was uw sieraad, robijn, topaas en diamant, turkoois, onyx en jaspis, saffier, smaragd, beril en goud. Het werk van uw tamboerijnen en uw fluiten was bij u. Op de dag dat u geschapen werd, waren ze gereed. U was een cherub die zijn vleugels beschermend uitspreidt. Daarvoor heb Ik u aangesteld. U was op Gods heilige berg, u wandelde te midden van vurige stenen. Volmaakt was u in uw wegen, vanaf de dag dat u geschapen werd, totdat er ongerechtigheid in u gevonden werd.”

Zoals alles wat God geschapen heeft, was ook de satan op het moment dat God hem schiep, “zeer goed” (Genesis 1:31). Hij was, “volmaakt in al zijn wegen”. Hij was zelfs, ” het toonbeeld van volkomenheid”.

Over de schepping van de satan wordt in deze verzen verder nog het volgende gezegd:

-God heeft de satan geschapen met grote schoonheid. “volmaakt van schoonheid… allerlei edelgesteente was uw sieraad, robijn, topaas en diamant, turkoois, onyx en jaspis, saffier, smaragd, beril en goud…”.

-God heeft de satan geschapen met grote wijsheid. “ U, toonbeeld van volkomenheid, vol wijsheid en volmaakt van schoonheid,

-God heeft de satan geschapen als een muzikaal wezen.

Het werk van uw tamboerijnen en uw fluiten was bij u. Op de dag dat u geschapen werd, waren ze gereed.

-God heeft de satan geschapen als een beschuttende cherub.

“U was een cherub die zijn vleugels beschermend uitspreidt.”

Er wordt in de Bijbel niet veel over de Cherubs gezegd. Uit wat er over hen gezegd wordt, kunnen we opmaken dat het engelen zijn die zich op de meest heilige plaatsen bevinden, in de onmiddellijke tegenwoordigheid van God. [2]  Ze schijnen de bewakers te zijn van Gods heiligheid. Hun taak is om alle ontheiliging te voorkomen. Ook de satan zal als cherub deze functie hebben gehad: “U was een cherub die zijn vleugels beschermend uitspreidt. Daarvoor heb Ik u aangesteld. U was op Gods heilige berg, u wandelde te midden van vurige stenen.” [3]

Vers 15-17 De val van de satan

  • “Volmaakt was u in uw wegen, vanaf de dag dat u geschapen werd, totdat er ongerechtigheid in u gevonden werd. Door de overvloed van uw handel, vulde men uw midden met geweld, en ging u zondigen. Daarom verbande Ik u van de berg van God, en deed Ik u verdwijnen, beschermende cherub, uit het midden van de vurige stenen. Vanwege uw schoonheid werd uw hart hoogmoedig u richtte uw wijsheid te gronde vanwege uw luister.”

De satan was volmaakt. Op een gegeven moment is er echter zonde in het hart van satan opgekomen.”Volmaakt was u in uw wegen, vanaf de dag dat u geschapen werd, totdat er ongerechtigheid in u gevonden werd”

 De ongerechtigheid die in het hart van de satan gevonden werd, was hoogmoed. De aanleiding voor zijn hoogmoed was de grote schoonheid die God hem gegeven had. Waaruit zijn hoogmoed precies bestond zullen we zien bij de bespreking van het volgende Bijbelgedeelte.

Als gevolg van zijn hoogmoed werd de satan een dwaas.

“Vanwege uw schoonheid werd uw hart hoogmoedig u richtte uw wijsheid te gronde vanwege uw luister”

De wijsheid die God hem gegeven had, werd door zijn hoogmoed tot dwaasheid. Het begin van de wijsheid is ” de vreze des Heren” (Psalm 111:10; Spreuken 1:7; Job 28:28). Deze, “vreze des Heren”, heeft de satan opgegeven. Hij denkt dat hij het tegen God op kan nemen en dat hij van Hem kan winnen. Grotere dwaasheid is niet denkbaar.

 Wanneer de val van de satan plaats heeft gevonden weten we niet precies. We weten wel dat de val van de satan plaats heeft gevonden vóór Genesis 3. Want in Genesis 3 komen we de satan voor het eerst in de Bijbel tegen. We komen hem in dit hoofdstuk tegen als de verzoeker, die Adam en Eva verleidde om ongehoorzaam te zijn aan Gods gebod.

Jesaja 14:12-15

De satan wordt in dit Bijbelgedeelte, “morgenster, zoon van de dageraad” genoemd.[4]

Bij de bespreking van Ezechiël 28:11-17 zagen we dat de zonde van de satan hoogmoed was. In deze verzen wordt de hoogmoed van de satan tot in detail beschreven.

  • “Hoe bent u uit de hemel gevallen, morgenster, zoon van de dageraad! U ligt geveld op de aarde, overwinnaar over de heidenvolken! En ú zei in uw hart: Ik zal opstijgen naar de hemel; tot boven Gods sterren zal ik mijn troon verheffen, ik zal zetelen op de berg van de ontmoeting aan de noordzijde. Ik zal opstijgen boven de wolkenhoogten, ik zal mij gelijkstellen met de Allerhoogste. Echter, u bent in het rijk van de dood neergestort, in het diepst van de kuil!”

 De satan was zo ingenomen met zichzelf, hij vond zichzelf zo geweldig, dat de gedachte in hem opkwam om als God te worden. “Ik zal mij gelijkstellen met de Allerhoogste”. Hij verlangde ernaar God van zijn troon te stoten, en in zijn plaats koning te worden van het heelal. “En ú zei in uw hart: Ik zal opstijgen naar de hemel; tot boven Gods sterren zal ik mijn troon verheffen, ik zal zetelen op de berg van de ontmoeting aan de noordzijde. Ik zal opstijgen boven de wolkenhoogten”.

De satan vindt dat, niet God, maar hij, over de wereld moet regeren.
5. Het grote doel van de satan

  • “En u zei in uw hart: Ik zal opstijgen naar de hemel; tot boven Gods sterren zal ik mijn troon verheffen, ik zal zetelen op de berg van de ontmoeting aan de noordzijde. Ik zal opstijgen boven de wolkenhoogten, ik zal mij gelijkstellen met de Allerhoogste.” (Jesaja 14:13,14)

 Het grote doel van de satan is om als God te zijn: “Ik zal mij gelijkstellen met de Allerhoogste”.

De satan wil net als God over het heelal regeren

“Ik zal opstijgen naar de hemel; tot boven Gods sterren zal ik mijn troon verheffen”. De satan wil zitten op de troon van God: “ik zal zetelen op de berg van de ontmoeting aan de noordzijde.”

Tot op zekere hoogte laat God dit machtsstreven van de satan toe. Op dit moment is de satan, de, “god van deze eeuw” (2 Korinthe 4:4) en, “de overste van deze wereld” (Johannes 12:31; 14:30; 16:11). Hij heeft de mensheid in zijn greep (Efeze 2:2). Hij en zijn engelen zijn op dit moment, “de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk” (Efeze 6:12).

Wanneer Jezus terugkomt, zal Hij hier direct een einde aan maken. Vanaf dat moment zullen de satan en zijn engelen op deze aarde geen macht meer hebben. De satan wordt dan opgesloten (Openbaring 20:2,7,10).[5]

Hij wil net als God aanbeden worden

De satan streeft er ook naar om net als God aanbeden te worden door de mens.

In de eindtijd zal de satan voor een korte tijd zijn doel bereiken. Door zijn macht aan de antichrist te geven, zal hij de mensheid ertoe bewegen om hem te aanbidden. De antichrist wordt in het boek openbaringen het beest genoemd. “En de hele aarde ging het beest [de antichrist] met verwondering achterna. En zij aanbaden de draak [de satan], omdat hij aan het beest macht gegeven had. En zij aanbaden het beest en zeiden: Wie is aan dit beest gelijk? En wie kan er oorlog tegen voeren?…En allen die op de aarde wonen, zullen het aanbidden, althans van wie de namen niet zijn geschreven in het boek des levens van het Lam dat geslacht is, van de grondlegging van de wereld af.” (Openbaring 13:3,4,8). De satan wordt in dit Bijbelgedeelte de draak genoemd (Zie ook Openbaring 12:9; 20:2). God zal aan dit moment van triomf snel een einde maken (Openbaring 19:20-20:3).

Voor een bespreking van de antichrist, zie Bijbelstudie 71.

6. Het einde van de satan

Opgesloten in de afgrond

  •  “En ik zag een engel neerdalen uit de hemel met de sleutel van de afgrond en een grote ketting in zijn hand. En hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan en bond hem voor duizend jaar, en wierp hem in de afgrond, en sloot hem daarin op en verzegelt die boven hem, opdat hij de volken niet meer zou misleiden totdat de duizend jaar tot een einde gekomen zouden zijn. En daarna moet hij een korte tijd worden losgelaten.” (Openbaring 20:1-3)

 Tijdens de duizend jaar durende heerschappij van Jezus op deze aarde zal de satan opgesloten zitten in de afgrond.[6] De afgrond is een gevangenis voor gevallen engelen. Sommige gevallen engelen zitten hier permanent in opgesloten ( 2 Petrus 2:4; Judas :6). Anderen, zoals de satan, worden hier tijdelijk in opgesloten. Dit is één van de manieren waarop God de gevallen engelen onder controle houdt.

Aan het eind van de regering van Jezus op deze aarde, zal de satan voor korte tijd losgelaten worden. Doormiddel van de satan zal God de mensheid nog een laatste keer op de proef stellen. Opnieuw kiest een groot deel van de mensheid er voor om naar de satan te luisteren in plaats van naar God. Onder leiding van de satan breekt er weer een grote opstand tegen God uit op aarde. God maakt aan deze opstand een einde door vuur uit de hemel te laten komen. De opstandelingen worden in een ogenblik verteerd.

  • “En wanneer die duizend jaar tot een einde gekomen zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten. En hij zal uitgaan om de volken te misleiden die zich in de vier hoeken van de aarde bevinden, Gog en Magog, om hen te verzamelen voor de oorlog. En hun aantal is als het zand van de zee. En zij kwamen op over de breedte van de aarde, en omsingelden de legerplaats van de heiligen en de geliefde stad. Maar er daalde vuur van God neer uit de hemel en dat verslond hen.” (Openbaring 20:7-9)

 Geworpen in de poel van vuur

  •  “En de duivel, die hen misleidde, werd in de poel van vuur en zwavel geworpen, waar ook het beest en de valse profeet reeds zijn. En zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheid.” (Openbaring 20:10)

Nadat ook de laatste grote opstand tegen God neergeslagen is, zal de satan in de poel van vuur geworpen worden. Dit is de eindbestemming van de satan. In deze plaats zal hij voor eeuwig gepijnigd worden, samen met allen, zowel engelen als mensen, die hem in zijn opstand tegen God gevolgd zijn.[7]

 

Toetsvragen
1. Leg uit dat de satan niet altijd de grote tegenstander van God is geweest.
2. In welke bijbelgedeelten wordt de val van de satan beschreven?
3. Door welke zonde is de satan gevallen?
4. Schrijf alle hoogmoedige uitspraken van de satan uit Jesaja 14:13,14 op.
5. Wat is het grote doel van de satan?
6. Noem twee manieren waarop de satan zich aan God gelijk probeert te stellen.
7. Wie gebruikt de satan in de eindtijd om de mensheid ertoe te bewegen hem te aanbidden?
8. Beschrijf aan de hand van Openbaring 20 het einde van de satan.
9. Wat is de afgrond waar in Openbaring 20:1-3 over wordt gesproken?
10. Waarom laat God de satan aan het eind van het duizendjarige vrederijk voor korte tijd vrij?

 

[1] De satan wordt in deze verzen de koning van Tyrus genoemd. De koning van Tyrus ontleende zijn macht aan de satan. Achter de macht van de koning van Tyrus zat de satan. Zoals de satan volgens Openbaringen 13:1-5 in de toekomst de antichrist zal beheersen, beheerste hij volgens Ezechiël 28:11-19 in het verleden de koning van Tyrus. De draak uit Openbaring 13 is de satan (Openbaring 12:9)

In deze verzen spreekt God tot de satan, die de koning van Tyrus controleerde.

Deze verzen gaan niet over een menselijke koning.

Deze verzen gaan niet over de menselijke koning van Tyrus. Wanneer je de eerste verzen van dit Bijbelgedeelte leest, wordt dat al snel duidelijk. Wat in vers 11-15 over de koning van Tyrus gezegd wordt kan nooit van toepassing zijn op een menselijke koning. Het moet hier om een gevallen engel gaan.

In de Bijbel zien we dat achter menselijke koningen gevallen engelen kunnen zitten.
In Daniël 10:13,20 lezen we over een gevallen engel die de vorst van het koninkrijk van Perzië genoemd wordt. De engel die God met een boodschap naar Daniël gezonden had, werd voor een tijd door deze gevallen engel opgehouden. Achter de macht van de koning van Perzië zat blijkbaar deze gevallen engel. Een ander voorbeeld vinden we in het boek Openbaringen. In het boek Openbaringen lezen we hoe de antichrist door de satan beheerst wordt (Openbaring 13:1-5). In dat geval is de gevallen engel dus niemand minder dan de satan zelf.
De gevallen engel waar hier over gesproken wordt is de satan.
Wat over deze gevallen engel gezegd wordt, komt overeen met wat we uit de rest van de Bijbel over de satan weten. Uit Jesaja 14:12-15 weten we bijvoorbeeld dat de satan gevallen is door hoogmoed.

[2] Zie de Bijbelgedeelten over de tabernakel en de tempel: Exodus 25:19; 37:8; 1 Koningen 6:24-27; 2 Kronieken 3:11,12; Ezechiël 41:18. In  2 Samuel 22:11; Psalm 18:11 komt God naar de aarde om te oordelen rijdend op een Cherub.  In het boek Ezechiël wordt een uitgebreide beschrijving gegeven van Cherubs, zie Ezechiël 1 en 10. In Genesis 3:24 bewaken Cherubs de toegang tot de boom des levens. In 1 Samuel 4:4, 2 Samuel 6:2, 2 Koningen 19:15; 1 Kronieken 13:6; Psalm 80:2; 99:1; Jesaja 37:16 wordt gezegd dat God op de Cherubs troont.

[3] Met, “Gods heilige berg”, wordt de plaats van de troon van God bedoeld. Gods troon staat in de onzichtbare wereld blijkbaar op een hoge plaats. Net zoals in het duizendjarige vrederijk en op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. In het duizendjarige vrederijk zal de troon van God op de berg Sion staan (Psalm 2:6; 48:2,3; Jesaja 2:1-5; 24:23). Op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zal dit ook het geval zijn. Het hemelse Jeruzalem, dat het centrum is van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, ligt op een grote en zeer hoge berg (Openbaring 21:10). Midden in het hemelse Jeruzalem is de troon van God (Openbaring 22:1).

[4] Net als Ezechiël 28:11-19 kan dit Bijbelgedeelte niet over een gewone menselijke vorst gaan. Wat over deze machthebber gezegd wordt kan niet op een mens slaan. Zoals in Ezechiël 28:11-19 wordt ook hier de geestelijke macht achter een menselijke koning aangesproken. In dit geval de geestelijke macht achter de koning van Babylon. Deze geestelijke macht is niemand minder dan de satan. Dat blijkt uit wat er over deze gevallen engel gezegd wordt. Wat over deze gevallen engel gezegd wordt komt overeen met wat wij uit de rest van de Bijbel, in het bijzonder het boek Openbaring, weten over de satan.

De overeenkomsten tussen dit Bijbelgedeelte en wat wij uit het boek Openbaring weten over de satan zijn treffend.
Elk detail komt overeen.
-Satan wordt hier voorgesteld als de macht achter de koning van Babel. In het boek Openbaring komen we de satan tegen als de persoon die de antichrist, de komende koning van Babel, grote macht geeft (Openbaring 13:1,2; 17:3-5). Voor een bespreking van de antichrist zie Bijbelstudie 71.
-Satan wordt hier de overwinnaar van de volken genoemd.
In het boek Openbaring komen we de satan tegen als de overwinnaar van de volken, via de antichrist heeft de satan heel de wereld in zijn greep (Openbaring 13:7)
-Van de satan wordt hier gezegd dat hij uit de hemel gevallen is.
In Openbaring 12 lezen we hoe de satan uit de hemel op de aarde geworpen wordt (Openbaring 12:7-9).
-We lezen in deze verzen dat de satan er op uit is om zich aan God gelijk te stellen.
In het boek Openbaring lezen we hoe de satan via de antichrist er naar streeft om zich aan God gelijk te stellen. Hij is uit op de aanbidding van de mens. Hij probeert om via de antichrist de plaats van God in te nemen op deze aarde. Voor een tijd lijkt dit te lukken (Openbaring 13:11,12).
-Tot slot lezen we in dit Bijbelgedeelte hoe het afloopt met de satan. Hij wordt in het rijk van de dood neergestort, in het diepst van de kuil.
In Openbaring lezen we hoe de satan aan het begin van het duizendjarige vrederijk opgesloten wordt in de afgrond. Daarna wordt hij een korte tijd uit de afgrond losgelaten. Vervolgens wordt hij in de poel van vuur geworpen (Openbaring 20:1-3,10). Zie voor meer uitleg punt 6 van deze bijbelstudie.
[5] Zie Bijbelstudie 74A over het duizendjarige vrederijk.

[6] Voor meer uitleg over het duizendjarige vrederijk zie bijbelstudies 74 en 75

[7] Voor meer uitleg, zie  Bijbelstudie 78 over de hel.