De opstanding van Jezus

Inleiding

“Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, zoals Hij gezegd heeft..” (Mattheüs 28:5-8)

“Hij verkondigde hun Jezus en de opstanding” (Handelingen 17:18)

 

De opstanding vormt samen met de dood van Jezus het hart van het evangelie. In 1 Korinthe 15:1-8 legt Paulus uit wat het evangelie is. Hij noemt hier vier dingen: “Verder maak ik u bekend, broeders, het Evangelie, dat ik u verkondigd heb…dat Christus gestorven is voor onze zonden…en dat Hij begraven is, en dat Hij opgewekt is…en dat Hij verschenen is…”(1 Korinthe 15:1-5). Jezus is gestorven voor de zonde, begraven, opgewekt en verschenen. Dat Jezus begraven is bewijst dat Hij werkelijk gestorven is. Dat Hij verschenen is, bewijst dat Hij werkelijk is opgestaan. Het Evangelie rust dus uiteindelijk op twee feiten: Jezus is gestorven voor onze zonden, en Hij is opgestaan!  Op deze twee fundamentele waarheden is ons geloof gebaseerd. De andere twee feiten die Paulus noemt (de begrafenis en de verschijningen) ondersteunen deze twee fundamentele waarheden.

De opstanding van Jezus is de bevestiging van de waarheid van ons geloof. De opstanding van Jezus geeft ons hoop. Een hoop die ons vervuld met een onuitsprekelijke vreugde (1 Petrus 1:8). Omdat Jezus is opgestaan uit de dood weten we dat de dood overwonnen is. Zoals de dood Jezus niet vast kon houden, zo kan de dood ook ons niet vasthouden. (Handelingen 2:24, 1 Korinthe 15:20-23).

 

1. Het bewijs voor de opstanding

De Bijbel geeft twee bewijzen voor de opstanding.

Het lege graf

Het eerste bewijs is het lege graf. Jezus lag niet meer in het graf. Zijn lichaam was er niet meer. Dit feit wordt in alle vier de evangeliën genoemd (Mattheüs 28:1-10; Markus 16:1-8; Lucas 24:1-12; Johannes 20:1-10)

De verschijningen

Het tweede bewijs zijn de verschijningen van Jezus. Hij is na zijn dood en opstanding aan verschillende mensen verschenen. In de Bijbel wordt hiervan getuigd. Deze verschijningen bewijzen, samen met het lege graf, onomstotelijk dat Jezus uit de dood is opgestaan. In Handelingen lezen we dat Jezus na Zijn dood veertig dagen lang aan Zijn discipelen verschenen is. “Hij heeft Zichzelf, nadat Hij geleden had, ook levend aan hen vertoond, met veel onmiskenbare bewijzen, veertig dagen lang, waarbij Hij door hen gezien werd en over de dingen sprak die het Koninkrijk van God betreffen.” (Handelingen 1:3 ) Jezus is dus gedurende veertig dagen regelmatig aan zijn discipelen verschenen om hen te onderwijzen. Paulus somt in 1 Korinthe 15 op aan wie Jezus na zijn dood verschenen is: “en dat Hij verschenen is aan Kefas, daarna aan de twaalf. Daarna is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk van wie de meesten nu nog in leven zijn, maar sommigen ook zijn ontslapen.

Daarna is Hij verschenen aan Jakobus, daarna aan alle apostelen. En als laatste van allen is Hij ook aan mij verschenen, als aan de ontijdig geborenen.”  (1 Korinthe 15:5-8)

 

2. De opstanding werd aangekondigd

De opstanding van Jezus was een onderdeel van Gods plan. De opstanding is, net als de dood van Jezus, van te voren aangekondigd.

Aangekondigd door Jezus Zelf

“Maar de engel antwoordde en zei tegen de vrouwen: U hoeft niet bevreesd te zijn, want ik weet dat u Jezus zoekt, Die gekruisigd was. Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, zoals Hij gezegd heeft.” (Mattheüs 28:5,6)

 Jezus had Zijn dood en opstanding herhaaldelijk voorzegd (Mattheüs 16:21; Johannes 2:19-22). Dat Jezus gevangen genomen werd, gekruisigd en na drie dagen weer op stond uit de dood hoefde voor de discipelen dus geen verassing te zijn. Ze konden het echter, niet gelijk geloven. Ze geloofden het pas toen Jezus in hun midden verscheen (Marcus 16:9-14).

 

Aangekondigd door de profeten van het Oude Testament

“Verder maak ik u bekend, broeders, het Evangelie, dat ik u verkondigd heb…Want ik heb u ten eerste overgeleverd wat ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, overeenkomstig de Schriften en dat Hij begraven is en dat Hij opgewekt is op de derde dag, overeenkomstig de Schriften, en dat Hij verschenen is…” (1 Korinthe 15:1,3-5)

In Bijbelstudie twaalf hebben we gezien dat  de dood van Jezus in het Oude Testament voorzegd werd. De dood van Jezus is, “overeenkomstig de Schriften”. Dat is ook het geval met de opstanding. Ook de opstanding van Jezus is overeenkomstig de Schriften. Op de Pinksterdag legt Petrus de menigte in Jeruzalem uit dat Jezus volgens de Schriften uit de dood op zou staan (Handelingen 2:24-32). Hij verwijst naar een profetie van David.

 

3. Door de opstanding heeft Jezus een verheerlijkt lichaam gekregen

“En toen zij over deze dingen spraken, stond Jezus Zelf in hun midden en zei tegen hen: Vrede zij u. En zij werden angstig en zeer bevreesd en dachten dat ze een geest zagen. En Hij zei tegen hen: Waarom bent u in verwarring en waarom komen zulke overwegingen op in u hart? Zie Mijn handen en Mijn voeten, want Ik ben het Zelf. Raak Mij aan en zie, want een geest heeft geen vlees en beenderen, zoals u ziet dat Ik heb. En terwijl Hij dit zei, liet Hij hun de handen en de voeten zien. En toen zij het van blijdschap nog niet geloofden, en zich verwonderden, zei Hij tegen hen: Hebt u hier iets te eten? En zij gaven Hem een stuk van een gebakken vis en van een honingraat. En Hij nam het aan en at het voor hun ogen op. ” (Lukas 24:36-43)

Toen Jezus voor het eerst aan zijn discipelen verscheen dachten ze dat Hij een geest was. Jezus moest hen ervan overtuigen dat Hij geen geest was. Dat deed Hij door hen te vragen om Hem aan te raken. En door in hun tegenwoordigheid iets te eten. Daarmee bewees Jezus dat Hij een lichaam had en dus geen geest was.

Het lichaam dat Jezus na Zijn opstanding heeft is echter niet gelijk aan het lichaam dat Hij op aarde had. Het lichaam dat Hij nu heeft is een verheerlijkt lichaam. Ook wij zullen straks, net als Jezus, een verheerlijkt lichaam krijgen (Filippenzen 3:21). Dit verheerlijkte lichaam is in tegenstelling tot het lichaam dat wij nu hebben onsterfelijk (1 Korinthe 15:42-44,53,54). Ook heeft dit lichaam niet meer de onvolmaaktheid en de beperkingen van het lichaam dat wij nu hebben.

4. De betekenis van de opstanding

Wat is de geestelijke betekenis van de opstanding van Jezus? Wat is de boodschap van de opstanding?

Het is het bewijs dat Jezus de Zoon van God is.

“Wat de Geest van heiliging betreft, is Hij met kracht bewezen te zijn de Zoon van God, door Zijn opstanding uit de doden, namelijk Jezus Christus, onze Heere.” (Romeinen 1:4)

De opstanding van Jezus was hét bewijs dat Hij de waarheid sprak over Zichzelf. Het sluit volledig uit dat Jezus heeft gelogen of dat Hij misleid was.  Door de opstanding bevestigde God dat Jezus inderdaad is wie Hij beweerde te zijn: de Zoon van God.

Het is het bewijs dat het offer van Jezus aanvaard is door de Vader

“…Jezus, onze Heere…Die om onze overtredingen is overgeleverd, en opgewekt om onze rechtvaardiging” (Romeinen 4:24,25)

Jezus is opgewekt om onze rechtvaardiging. Omdat Jezus opstond uit de dood weten we dat het offer dat Hij gebracht heeft door God aanvaard is. En we weten daardoor ook dat God ons gerechtvaardigd heeft. Want zonder de acceptatie van het offer van Zijn Zoon had God ons niet kunnen rechtvaardigen. Als Jezus niet was opgestaan zouden we nog steeds in onze zonden zijn.

“En als Christus niet is opgewekt, is uw geloof zinloos; u bent dan nog in uw zonden. Dan zijn ook zij die in Christus ontslapen zijn, verloren.” (1 Korinthe 15:17-18)

Het is het bewijs van de waarheid van Zijn boodschap

De opstanding van Jezus bewees dat Hij de waarheid sprak. In de eerste plaats was het een bevestiging voor de Joden. Het is echter ook voor ons, heidenen, een bevestiging.

In de evangeliën lezen we dat de Joden Jezus om een teken vroegen. Ze wilden onomstotelijk bewijs dat Hij werkelijk door God gezonden was. Maar dat bewijs hadden ze al overvloedig gekregen, want Jezus deed vele wonderen en tekenen. Jezus genas en bevrijdde talloze mensen. Hij had zelfs enkele mensen uit de dood opgewekt. Jezus was dan ook verontwaardigd over hun ongeloof. Maar toch kondigde Hij hen nog een teken aan. Een groter teken dan alle tekenen die Hij daarvoor gedaan had. Het teken dat Hij aankondigde was Zijn dood en opstanding. Jezus noemde dit teken, het teken van Jonah (Mattheus 12:38-41; Mattheus 16:1-4). Zoals Jonah drie dagen “dood” was in de buik van de vis en daarna weer tot “leven” kwam nadat Hij uitgespuwd werd door de vis. Zo zou ook Jezus drie dagen in de buik van de dood zijn en daarna levend uit de buik van de dood te voorschijn komen.

Dit teken zou het ultieme bewijs zijn dat Hij namens God gesproken had. En dat dus alles wat Hij gezegd had de waarheid was. Hij was inderdaad de Zoon van God, zoals Hij beweerde. Hij was inderdaad uit de hemel neergedaald om de mensen God te openbaren. En het allerbelangrijkste: Hij was inderdaad door God gezonden om te sterven voor de zonden!


Het is de overwinning over de dood

“…Jezus Christus, Die de dood tenietgedaan heeft, en het leven en de onvergankelijkheid aan het licht gebracht…” (2 Timotheüs 1:10)

Als christenen brengen wij het evangelie van Jezus en de opstanding. Jezus heeft  de dood tenietgedaan. Hij heeft onvergankelijk leven aan het licht gebracht. We verkondigen in Hem de overwinning over de dood.

Door Zijn opstanding is de overwinning die Hij aan het kruis behaald heeft over de dood zichtbaar geworden. Zijn opstanding is het begin van de opstanding uit de doden. Jezus was de eerste die opstond, wij zullen straks volgen.

“En wanneer dit vergankelijke zich met onvergankelijkheid bekleed zal hebben, en dit sterfelijke zich met onsterfelijkheid bekleed zal hebben, dan zal het woord geschieden dat geschreven staat: de dood is verslonden tot overwinning. Dood, waar is uw prikkel? Graf, waar is uw overwinning?” (1 Korinthe 15:54,55)

 

Zijn opstanding uit de dood is de garantie voor onze opstanding
Omdat Jezus uit de dood is opgestaan weten we zeker dat ook wij straks uit de dood op zullen staan.

“En als de Geest van Hem Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zal Hij Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door Zijn Geest, Die in u woont.” (Romeinen 8:11)

“Wij weten immers dat Hij Die de Heere Jezus opgewekt heeft, ook ons door Jezus zal opwekken en samen met u voor Zich zal stellen.” (2 Korinthe 4:14)

“Want als wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal ook God op dezelfde wijze hen die in Jezus ontslapen zijn, terugbrengen met Hem.(1 Thessalonicenzen 4:14)

Jezus opstanding was de eersteling van de oogst, onze opstanding is de volle oogst die nog gaat komen (1 Korinthe 15:20-23).

 

De opstanding van Jezus was een demonstratie van Gods kracht
De opstanding van Jezus is één van de meest geweldige demonstraties van Gods  kracht. God is almachtig, Zijn macht is zelfs groter dan de dood! Deze geweldige kracht van God, die Jezus uit de dood deed opstaan, is ook beschikbaar voor ons die geloven.

“en wat de allesovertreffende grootheid van Zijn kracht is aan ons die geloven, overeenkomstig de werking van de sterkte van Zijn macht, die Hij gewerkt heeft in Christus, toen Hij Hem uit de doden opwekte en aan Zijn rechterhand zette in de hemelse gewesten” (Efeze 1:19,20)

 Deze allesovertreffende kracht van God werkt in ons. Sta daar eens bij stil! Welke zwakheid er ook is in je leven, de kracht van God die in je werkt is groter. Daarom kon Paulus zeggen: “Alle dingen zijn mij mogelijk door Christus, Die mij kracht geeft.” (Filippenzen 4:13).


5.Jezus leeft!

Hij is opgestaan uit de dood, Hij leeft, Hij is er. Dat betekent dat je contact met Hem kunt hebben. Hij is in de onzichtbare wereld, in de hemel, maar je kunt toch contact met Hem opnemen door te bidden. Als je tot Hem spreekt dan hoort Hij je. Een dode kan niet horen, en met een dode kun je geen contact hebben. Maar Jezus is niet dood, Hij leeft en Hij hoort. “Roep Mij aan in de dag van benauwdheid; Ik zal u eruit helpen en u zult Mij eren” (Psalm 50:15).

Toetsvragen

1. Op welke twee fundamentele waarheden rust ons geloof?

2. Welke bewijzen worden er in de Bijbel gegeven voor de opstanding van Jezus?
3. Welke tekst uit het Oude Testament gebruikte Petrus op de Pinksterdag om de Joden te overtuigen van de opstanding van Jezus?
4. Uit welk Bijbelgedeelte blijkt dat Jezus na Zijn opstanding een echt lichaam had?
5. Wat was het verschil met het lichaam dat Hij had voor Zijn opstanding

6. Wat bewees Jezus door Zijn opstanding?

7. Wat bedoelde Jezus met het teken van Jonah?
8. Hadden we zekerheid kunnen hebben over de vergeving van onze zonden als Jezus niet uit de dood was opgestaan? Leg uit aan de hand van een Bijbeltekst
9. Waarom vervuld de opstanding van Jezus ons met hoop?

10.Waar was de opstanding van Jezus een demonstratie van?