Bevrijding van de macht van de zonde

Inleiding

“Als dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn.” (Johannes 8:36)

“Maar nu, van de zonde vrijgemaakt en aan God dienstbaar gemaakt, hebt u uw vrucht, die tot heiliging leidt, met als einde eeuwig leven.” (Romeinen 6:22)

In de vorige studie, de studie over de zondige natuur, hebben we gezien dat we in eigen kracht de zonde niet kunnen overwinnen. Proberen we dat toch, dan leidt dat tot nederlaag (Romeinen 7:14-23).  En toch zegt de Bijbel dat we vrijgemaakt zijn van de zonde: “Maar nu, van de zonde vrijgemaakt …..” (Romeinen 6:18,22).

Jezus zegt dat Hij ons vrijmaakt van de slavernij van de zonde: “Als dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn.” (Johannes 8:36).

In deze bijbelstudie wordt besproken hoe Jezus dat gedaan heeft. En hoe we dat in ons dagelijks leven kunnen ervaren.

 

1. Jezus heeft ons vrijgemaakt door Zijn dood

We zijn met Christus gekruisigd

“Ik ben met Christus gekruisigd…..” (Galaten 2:20)

“Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is…” Romeinen 6:6

 De Bijbel zegt dat we met Christus gekruisigd zijn. Toen Jezus stierf aan het kruis van Golgotha zijn wij met Hem gestorven. Christus heeft onze zondige oude mens meegenomen in Zijn kruisdood. Dit wordt gezegd van iedere christen. Het is niet iets dat nog met ons moet gebeuren, het is al gebeurd. Je bent met Christus gekruisigd.

God rekent ons de dood van Jezus toe

“als Eén voor allen gestorven is, dan zijn zij allen gestorven” (2 Korinthe 5:15)

Jezus is voor allen gestorven en daarom zijn zij allen gestorven. Dat komt omdat Hij voor ons gestorven is als onze vertegenwoordiger. Hij handelde namens ons, Hij onderging de dingen namens ons. Alles wat met Hem is gebeurd, wordt ons door God toegerekend. Als de president van Amerika een ander land de oorlog verklaart, heeft dat effect op alle burgers van Amerika. Vanaf dat moment zijn alle burgers in oorlog. Dat komt omdat de president alle inwoners vertegenwoordigt. Hij kan namens hen optreden. Op dezelfde manier is Christus als onze vertegenwoordiger opgetreden toen Hij als onze vertegenwoordiger Gods oordeel over de zondige natuur onderging (Romeinen 8:3,4).

We zijn rechtens vrij van zonde

“Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde tenietgedaan zou worden en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen. Want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde(Romeinen 6:6,7)

 Onze oude mens is met Christus gekruisigd met een bepaald doel: opdat het lichaam der zonde tenietgedaan zou worden en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen”. Let op het woordje “opdat”.

 Door de dood van Christus is het lichaam der zonde[1] tenietgedaan. Te niet gedaan betekent hier buitenwerking stellen, krachteloos maken[2]. Door ons met Christus te kruisigen heeft God de heerschappij van de zonde over ons lichaam buitenwerking gesteld[3]. Niet door de zondige natuur weg te nemen[4], maar door hem van zijn kracht te beroven. Daardoor is de zondeslavernij verbroken: “opdat  …. wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen”

 Omdat God ons de dood van Christus toerekent zijn we rechtens vrij van zonde.[5]

Je hoeft dus niet meer te zondigen. Je hebt recht op vrijheid. Het vlees in je, met zijn hartstochten en begeerten, is met Christus gekruisigd (Galaten 5:24). Wij zijn aan de zonde afgestorven (1 Petrus 2:24, Kolossenzen 2:11).

Daarom zegt Paulus eenvoudigweg dat we de zonde niet langer over ons sterfelijk lichaam moeten laten heersen: “Laat de zonde dan niet in uw sterfelijk lichaam regeren om aan de begeerten daarvan te gehoorzamen.” (Romeinen 6:12)  En “de zonde zal over u niet heersen” (Romeinen 6:14).

2. De Geest van God overwint de zonde in ons

(God) heeft Zijn eigen Zoon gezonden in een gedaante gelijk aan het zondige vlees en dat omwille van de zonde en de zonde veroordeeld in het vlees opdat de rechtvaardige eis der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest” (Romeinen 8:3,4)

Christus heeft ons vrijgemaakt door Zijn dood. De Geest maakt dit tot werkelijkheid in onze ervaring.

De Geest van God overwint de zonde in ons. Dat doet Hij als we “wandelen naar de Geest”. We vervullen niet zelf de eis der wet. De eis der wet wordt ‘in’ ons vervuld: “opdat de eis der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, doch naar de Geest”.[6]

We hebben in de vorige bijbelstudie gezien dat onze zondige natuur ons de verkeerde kant optrekt, daardoor kunnen we de zonde niet nalaten (Rom. 7:14-23). Het is als een natuurwet waar we ons niet aan kunnen onttrekken. De Bijbel noemt dit “de wet van de zonde en de dood” die in onze lichamen werkt (Romeinen 7:23, 8:2). Ook nadat we tot geloof gekomen zijn blijft deze wet in werking. Toch is er bevrijding mogelijk. God heeft ons bevrijd van de werking van deze wet door een sterkere wet in ons leggen. Dat is de wet van de Geest des levens (Romeinen 8:2). De wet van de Geest des levens staat voor het werk van de inwonende Geest die de zonde in ons overwint. Zo zeker als onze zondige natuur ons naar beneden trekt, net zo zeker is het dat de Geest ons op zal tillen.

“Want de wet van de Geest des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet van de zonde en van de dood” (Romeinen 8:2)

De wet van de zonde in ons trekt ons nog steeds naar beneden, maar de wet van de Geest des levens tilt ons van moment tot moment op. Als we naar de Geest wandelen, dan wordt de eis der wet in ons vervuld: “opdat de rechtvaardige eis der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest” (Romeinen 8:4).

Als je een munt in het water gooit dan zinkt hij naar beneden. Dat is het gevolg van de wet van de zwaartekracht. Maar als je de munt aan een kurk vastbindt dan blijft hij drijven. De drijfkracht van de kurk is sterker dan de kracht die het metaal van de munt doet zinken. Zolang het muntstuk verbonden blijft met de kurk, blijft het drijven. Als het losgemaakt wordt zinkt het alsnog. Van moment tot moment wordt de munt drijvende gehouden door de kurk. Zo werkt het ook in het geestelijk leven. De wet van de Geest des levens in ons, is sterker dan de wet van de zonde en de dood. Zolang we “naar de Geest wandelen”, blijven we drijven. Dan tilt de wet van de Geest des levens ons op.

 

3. Hoe we in de vrijheid kunnen gaan staan

 We hebben gezien dat we door onze dood met Christus rechtens vrij zijn van de zonde en dat de Geest de zonde in ons overwint als we door de Geest wandelen. We zullen nu bespreken hoe we deze Bijbelse waarheden kunnen toepassen.

+ Het moet voor je vaststaan

“Zo moet het ook voor u vaststaan dat gij wel dood zijt voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus” (Romeinen 6:11 NBG 51)

Wat God over ons heeft gezegd moeten we voor waarhouden. We zijn met Christus gekruisigd en daarom rechtens vrij van zonde. Daar moeten we van uitgaan. De Bijbel zegt het, dus is het zo. Ik ben dood voor de zonde en levend voor God. Ik ben met Christus gestorven aan de zonde en opgewekt in nieuwheid des levens (Galaten 2:20, Romeinen 6:3,4).

+ ‘Nee’ zeggen tegen de zonde

“Laat de zonde dan niet in uw sterfelijk lichaam regeren om aan de begeerten daarvan te gehoorzamen” (Romeinen 6:12)

“Laat dan de zonde niet langer als koning heersen in uw sterfelijk lichaam, zodat gij aan zijn begeerten zoudt gehoorzamen” (Romeinen 6:12 NBG 51). Je bent rechtens vrij van zonde, je hoeft het niet langer te nemen. Je moet niet langer toelaten dat de zonde als koning over je heerst. Gebruik je wil. Zeg: ‘nee’ en “nu is het genoeg”. We mogen in geloof onze vrijheid claimen bij God.[7]

+ Jezelf ter beschikking van God stellen

“En stel uw leden niet ter beschikking aan de zonde als wapens van ongerechtigheid, maar stel uzelf ter beschikking aan God, als mensen die uit de doden leven geworden zijn. En laat uw leden wapens van gerechtigheid zijn voor God” (Romeinen 6:13)

We moeten niet alleen ‘nee’ zeggen tegen de zonde maar ook ‘ja’ zeggen tegen God. We moeten ons ten dienste van God stellen en voor Hem gaan leven.

+ Door de Geest de werking van het lichaam doden

“Wandel door de Geest en u zult zeker de begeerte van het vlees niet volbrengen” (Galaten 5:16)

“Als u echter door de Geest de daden van het lichaam doodt, zult u leven” (Romeinen 8:13)

De Bijbel zegt dat we door de Geest de daden van het lichaam kunnen doden. Het is door de Geest en niet door onze eigen kracht. Als we door de Geest wandelen zullen we de begeerte van het vlees niet volbrengen.

Wandelen door de Geest houdt in dat we er op rekenen dat de Geest in ons doet wat we zelf niet kunnen. We rekenen er op dat Gods Geest afrekent met de zondige begeerten die we opmerken. Als je iets zondigs in jezelf tegenkomt. Als je verzocht wordt. Dan moet dit je houding zijn: “Dit hoort bij de oude mens, daar ben ik dood voor, Heer rekent u er mee af.”

Een kind dat in God geloofde werd eens gevraagd wat Hij zou doen als de duivel op de deur zou kloppen. Zijn antwoord was: “dan stuur ik Jezus naar de deur.” Dan geef ik het in handen van Jezus en die zal er mee afrekenen. Niet zelfvechten, maar het aan Jezus overgeven en er op rekenen dat Jezus er mee afrekent.

+ In geloof op het woord van God gaan staan

We moeten in geloof staan op de feiten uit Gods woord. In geloof zeggen:  “Dank u dat ik vrij ben”. Zelfs als je dat op dit moment nog niet beleeft. Zie hoe zendelinge Bertha Smith dit heeft toegepast in haar leven[8]. Hieronder volgt haar getuigenis:

 “Ik worstelde met wat er in Galaten 2:20 staat: “Met Christus ben ik gekruisigd en toch leef ik, dat is niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij”. En met de waarheid van Romeinen 6. Als Paulus dood kon zijn, waarom kon ik dat niet? Waarom kwam het oude zondige zelf telkens weer bij mij naar boven? Toen kwam er een moment dat ik zei: “Heere, aangezien u mij dood rekent in uw Zoon, zal ik mij vanaf nu ook dood rekenen in Hem. En dat zal ik doen ongeacht hoe “levend” ik nog lijk te zijn.”

Toen ik de Heer begon te prijzen voor het feit dat Hij me in de dood had gebracht, “geloofde” ik mijzelf daardoor dood. Dit gaf de Heilige Geest de kans om mijn oude zondige zelf  op zo’n manier te controleren dat het mij niet meer kon overheersen. Dat was het einde van mijn worsteling. Het is de taak van de Heilige Geest om de oude mens er onder te houden en Christus te verhogen door onze persoonlijkheid heen.”

We moeten er op vertrouwen dat God zal doen wat Hij heeft toegezegd. We kunnen in geloof zeggen:  “Dank U dat U de zonde in mij overwint. Dank u dat de wet van de geest des levens mij heeft vrijgemaakt van de wet van de zonde en de dood.” Geef het over en geef het af aan Jezus. Stop met zelf vechten, stap als het ware opzij voor Jezus en laat Hem de strijd voeren. Leun op Hem. Zo kunnen we in geloof onze heiliging aan Jezus toevertrouwen.

Nog een aantal opmerkingen

De vrijheid wordt van moment tot moment door Gods Geest in stand gehouden als wij blijven leven in overgave en geloof. Dan zal de wet van de Geest des levens ons vrijhouden. Als we daarin verslappen dan krijgt de wet van de zonde en de dood weer de overhand.

Er valt nog meer te zeggen over het onderwerp van deze Bijbelstudie. Naast wandelen door de Geest zijn er nog meer aanwijzingen die we, in de strijd met de zonde, in acht moeten nemen. De Heilige Geest overwint in ons de zonde, maar we moeten daarnaast zelf verstandig handelen. Als je bijvoorbeeld strijd hebt om rein te blijven in je gedachten, dan moet je met Gods Geest meewerken door, zoveel als het in je macht is, verzoeking te voorkomen. Deze dingen worden in de volgende Bijbelstudie besproken. Zie ook Bijbelstudie 41 over de heiliging.

Toetsvragen

  1. Van welke slavernij maakt Jezus ons waarlijk vrij? (Johannes 8:34,36)
  2. Hoe heeft de dood van Jezus ons vrijgemaakt van de zondeslavernij?
  3. We zijn rechtens vrij van zonde. Wat houdt dat in?
  4. Kun je in eigen kracht de zonde nalaten?
  5. Wie overwint de zonde in ons?
  6. Wat is de wet van de zonde die in ons is?
  7. Wat is de wet van de geest die in ons is?
  8. Wat is wandelen door de Geest?
  9. Hoe kun je door de Geest de werkingen van het lichaam doden?
  10. Wat doe jij als de duivel aan de deur klopt?

[1] Het lichaam der zonde is ons lichaam dat door de zondige natuur beheerst wordt en dat daardoor een instrument van de zonde is geworden.

[2] Het Griekse woord kat-argeo betekent (1) nutteloos of werkeloos maken (2) buitenwerking stellen, krachteloos maken, te niet doen. Zie de Woordstudie-concordantie van de Studiebijbel van het CvB (nr. 2378).

[3] God heeft onze zondige natuur geoordeeld in het kruis van Christus.Hij heeft Zijn eigen Zoon gezonden in een gedaante gelijk aan het zondige vlees en dat omwille van de zonde, en de zonde veroordeeld in het vlees, opdat de rechtvaardige eis van de wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest.” (Romeinen 8:3,4).

“God heeft … de zonde veroordeeld in het vlees” (:3). Zonde staat hier voor onze zondige natuur. De zondige natuur wordt in de Bijbel op verschillende manieren omschreven. Als het vlees (Romeinen 7:19, Galaten 5:24), als “de zonde die in mij woont” (Romeinen 7:17,20) en soms simpelweg als de zonde of de begeerte (Jakobus 1:14), zoals hier in Romeinen 8:3). Zie de vorige bijbelstudie over de zondige natuur.

[4] We worden pas verlost van de aanwezigheid van de zondige natuur bij onze dood of bij de wederkomst van Christus. Maar intussen zijn we “in Christus” wel rechtens vrij van de heerschappij van de zonde (Romeinen 6:6,7)

[5] In Christus ben je rechtens vrij van zonde. Dat is je positie in Gods ogen.

Toen een slaaf van de zonde, nu vrij.

“u was wel slaaf van de zonde .. nu .. vrijgemaakt van de zonde..” (Romeinen 6:17,18)

“Maar nu, van de zonde vrijgemaakt en aan God dienstbaar gemaakt….” (Romeinen 6:22)

 

[6] Een van de beloften van het Nieuwe Verbond is dat de Geest zal maken dat we naar Gods inzettingen wandelen. “Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. Ik zal maken dat u in Mijn verordeningen wandelt en dat u Mijn bepalingen in acht neemt en ze houdt.” (Ezechiel 36:27). Let op wat er staat: Ik zal maken dat u mijn bepalingen in acht neemt en ze houdt”. Het is God zelf die het in ons doet, door Zijn Geest. Het wandelen in Gods verordeningen is het werk van Gods Geest. Zoals een lied zegt: “en ik kan niet anders, ik moet Hem prijzen die de zonde in mij overwon”.

 

[7] We zijn rechtens vrij van zonde, maar we moeten die vrijheid wel claimen. We hebben er recht op, maar we moeten er wel aanspraak op maken. Je kunt de slavernij van de zonde vergelijken met de slavernij zoals die bestond in Amerika. In het midden van de negentiende eeuw heeft president Lincon een einde gemaakt aan de slavernij. Hij vaardigde een wet uit waarin de slavernij werd afgeschaft. Op het moment dat die wet van kracht werd, waren de slaven juridisch gezien vrij. Maar de slaven waren pas echt vrij wanneer ze, met een beroep op deze wet, weigerden om nog langer naar de slavenhouder te luisteren. Zo is het ook met ons, we moeten ons recht kennen en het dan opeisen. We moeten weigeren om nog langer de zonde te gehoorzamen.

[8]  Bertha Smith was een zendelinge in China. Uit haar boek “How the Spirit filled my life” p. 31,32