De zondeval

Inleiding

 

“Alleen, zie, dit heb ik gevonden: dat God de mens oprecht gemaakt heeft, maar zij hebben vele uitvluchten gezocht.” (Prediker 7:29)

 

Alles wat God geschapen heeft was zeer goed.

“En God zag al wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed…” (Genesis 1:31)

Ook de mens was, toen hij geschapen werd, zeer goed. God heeft de mens oprecht gemaakt. Toen God de mens schiep was er nog geen zonde in hem. Adam en Eva waren volmaakt.

Helaas is het zo niet gebleven. In Genesis drie lezen we hoe Adam en Eva ongehoorzaam waren aan Gods gebod. De gevolgen van deze ongehoorzaamheid waren enorm. Niet alleen voor Adam en Eva, maar ook voor hun nageslacht. En zelfs voor de hele schepping. Sinds de val van Adam is heel de schepping onderworpen aan zinloosheid en vergankelijkheid (Romeinen 8:20-22).

Zo erg waren de gevolgen van de val dat God op een gegeven moment, toen Hij naar Zijn schepping keek,  zei:  “… Ik zal de mens, die Ik geschapen heb, van de aardbodem verdelgen, van de mens tot het vee, tot de kruipende dieren en tot de vogels in de lucht toe, want ik heb er berouw over dat Ik hen gemaakt heb.” (Genesis 6:5-7)

Wat een verschil! De eerste keer dat God naar Zijn schepping keek zag Hij dat alles wat Hij gemaakt had zeer goed was: “En God zag al wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed…” (Genesis 1:31). De tweede keer dat Hij naar Zijn schepping keek zag Hij alleen maar slechtheid en boosheid: “En de HEERE zag dat de slechtheid van de mens op de aarde groot was, en dat al de gedachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren” (Genesis 6:5).

 

1. De zondeval

 De test

“En de HEERE God gebood de mens: Van alle bomen van de hof mag u vrij eten, maar van de boom van de kennis van goed en kwaad, daarvan mag u niet eten, want op de dag dat u daarvan eet, zult u zeker sterven.” (Genesis 2:16,17)

Nadat God Adam geschapen had stelde Hij hem en zijn vrouw op de proef. God wilde weten of zij naar Hem zouden luisteren. Daarom gaf God hen één duidelijk gebod: “Je mag niet eten van de boom van de kennis van goed en kwaad.” En God gaf hen ook een duidelijke waarschuwing: “want op de dag dat u daarvan eet, zult u zeker sterven”.

Het gebod dat God aan Adam gaf was geen onredelijk gebod. Adam en Eva mochten van alle bomen van de hof vrij eten. Adam en Eva hadden dus keus genoeg, God had allerlei bomen op laten schieten in de hof van Eden. Van al die bomen mochten ze zoveel en zovaak eten als ze wilden. “En de HEERE God liet allerlei bomen uit de aardbodem opkomen, begerenswaardig om te zien en goed om van te eten… “  (Genesis 2:9) Er was slechts één boom waarvan ze niet mochten eten.

Het gebod dat God aan Adam en Eva gaf was ook geen moeilijk gebod. God vroeg niet iets ingewikkelds van hen. Het enige wat zij niet mochten doen was eten van één bepaalde boom in het midden van de hof van eden.

De verleiding door de slang

“De slang nu was de listigste onder alle dieren van het veld, die de HEERE God gemaakt had; en hij zei tegen de vrouw: Is het echt zo dat God gezegd heeft: U mag niet eten van alle bomen in de hof? En de vrouw zei tegen de slang: Van de vrucht van de bomen in de hof mogen wij eten, maar van de vrucht van de boom die in het midden van de hof staat, heeft God gezegd: U mag daarvan niet eten en hem niet aanraken, anders sterft u. Toen zei de slang tegen de vrouw: U zult zeker niet sterven. Maar God weet dat, op de dag dat u daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden en dat u als God zult zijn, goed en kwaad kennend. ” (Genesis 3:1-5)

In deze verzen lezen we hoe de satan Eva verleidt. Satan spreekt met Eva doormiddel van een slang.  Eva luistert naar de slang en laat zich door de leugens van satan overhalen om van de boom te eten.

De satan spreekt doormiddel van de slang Gods woorden tegen. Dat doet hij op een listige manier. Hij zaait twijfel aan de goedheid en de oprechtheid van God in het hart van Eva. Het eerste wat hij doet is Gods goedheid in twijfel trekken: “Is het echt zo dat God gezegd heeft: U mag niet eten van alle bomen in de hof?” Natuurlijk niet! In tegendeel, God had juist gezegd dat ze van alle bomen in de hof mochten eten zoveel als ze wilden. Behalve van één boom, de boom der kennis van goed en kwaad. Door deze vraag suggereert de satan dat God een onredelijke God is. Het tweede wat Hij doet is God belasteren. Hij stelt openlijk dat God onoprecht is. “…U zult zeker niet sterven. Maar God weet dat, op de dag dat u daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden en dat u als God zult zijn, goed en kwaad kennend.” Satan beweert hier ronduit dat God hen voorgelogen heeft. Hij beweert dat God niet wil dat zij van die boom eten omdat ze dan aan Hem gelijk zouden worden.

De ongehoorzaamheid van Adam en Eva

“En de vrouw zag dat die boom goed was om ervan te eten en dat hij een lust was voor het oog, ja, een boom die begerenswaardig was om er verstandig door te worden; en zij nam van zijn vrucht en at, en zij gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en hij at ervan.” (Genesis 3:6)

 Overtuigd door de slang komt er een verlangen op in het hart van Eva om van de boom der kennis van goed en kwaad te eten. Nadat ze van de boom gegeten heeft eet ook Adam ervan.

In deze verzen uit het begin van de Bijbel zien we heel duidelijk wat zonde is. Zonde is ongehoorzaamheid aan God. God zegt doe dat niet en je doet het toch.

2. De gevolgen van de zondeval

In deze paragraaf staan we stil bij de gevolgen van de zondeval. We beperken ons tot de gevolgen die in Genesis drie genoemd worden. In het volgende hoofdstuk gaan we verder met de bespreking van de gevolgen van de zondeval.

De dood

“En de HEERE God gebood de mens: Van alle bomen van de hof mag u vrij eten, maar van de boom van de kennis van goed en kwaad, daarvan mag u niet eten, want op de dag dat u daarvan eet, zult u zeker sterven.” (Genesis 2:16,17)

God had Adam uitdrukkelijk gewaarschuwd: “Als je eet van die boom zul je sterven”. Toch at Adam van de boom van de kennis van goed en kwaad. Het gevolg was dat Adam, zoals God gezegd had, stierf.

In de allereerste plaats stierf hij geestelijk. Geestelijke dood is het verlies van contact met God. Voor de zondeval hadden Adam en Eva vertrouwelijke omgang met God. Ze leefden in Gods tegenwoordigheid. Na de zondeval was deze vertrouwelijkheid tussen God en de mens er niet meer. Adam en Eva werden bang voor God en verborgen zich voor Hem (Genesis 3:7-10). Ook wij waren voordat we tot geloof kwamen geestelijk dood door onze overtredingen: “Ook u heeft Hij met Hem levend gemaakt, u die dood was door de overtredingen en de zonden” (Efeze 2:1)

In de tweede plaats is Adam lichamelijk gestorven. Adam stierf toen hij negenhonderdertig jaar oud was. “Al de dagen die Adam leefde, waren negenhonderddertig jaar; en hij stierf.” (Genesis 5:5)

Naast de geestelijke dood, en de lichamelijke dood noemt de Bijbel ook nog de eeuwige dood. De eeuwige dood is de hel. In het Bijbelboek Openbaringen wordt dit de tweede dood genoemd. Deze tweede dood zullen alleen de ongelovigen ondergaan (Openbaring 20:13-14).  De gelovigen zullen van de tweede dood geen schade ondervinden: “Wie overwint, zal zeker geen schade toegebracht worden door de tweede dood” (Openbaringen 2:11). Want de namen van de gelovigen staan opgetekend in het boek des levens (Openbaringen 3:5; Lucas 10:20; Filippenzen 4:3). En alleen zij die niet ingeschreven staan in het boek des levens zullen de tweede dood ondergaan. “En de dood en het rijk van de dood werden in de poel van vuur geworpen. Dit is de tweede dood. En als iemand niet bleek ingeschreven te zijn in het boek des levens, werd hij in de poel van vuur geworpen.” (Openbaringen 20:14,15)

Vervloeking van de schepping

“Tegen de vrouw zei Hij; Ik zal uw moeite in uw zwangerschap zeer groot maken; met pijn zult u kinderen baren. Naar uw man zal uw begeerte uitgaan, maar hij zal over u heersen. En tegen Adam zei Hij: Omdat u geluisterd hebt naar de stem van uw vrouw en van die boom gegeten hebt waarvan Ik u gebood: U mag daarvan niet eten, is de aardbodem omwille van u vervloekt; met zwoegen zult u daarvan eten al de dagen van uw leven; dorens en distels zal hij voor u laten opkomen en u zult het gewas van het veld eten. In het zweet van uw gezicht zult u brood eten, totdat u tot de aardbodem terugkeert, omdat u daaruit genomen bent; want stof bent u en u zult tot stof terugkeren” (Genesis 3:16-19)

Een ander gevolg van de zondeval is de vervloeking van de schepping. Vanwege de zonde heeft God het leven zwaar gemaakt (Romeinen 8:20-23). Voor de zondeval was het leven niet zwaar, het was een vreugde. Maar sinds de zondeval is het leven vol moeite en zorg.

 

Toetsvragen

  1. Hoe stelde God de mens op de proef?
  2. Waarom was dit geen onredelijk gebod?
  3. Hoe verleide satan Eva om van de boom te eten?
  4. Wat kun je uit deze geschiedenis leren over de satan? Gebruik bij je antwoord de volgende bijbelgedeelten: Mattheus 4:1-3 en Johannes 8:44.
  5. Geef een eenvoudige definitie van het begrip zonde.
  6. Welke gevolgen van de zondeval worden in Genesis 3 genoemd?
  7. Op welke drie manieren wordt in de Bijbel over de dood gesproken?
  8. Leg uit wat het betekent om geestelijk dood te zijn?
  9. Wat heeft Romeinen 8:20-23 te maken met de zondeval?
  10. Ervaar je zelf dat het leven zwaar is?