Het behoud is alleen door het geloof

Inleiding

In de vorige bijbelstudie hebben we gezien hoe we zalig kunnen worden. Deze bijbelstudie is het vervolg.

Helaas wordt het evangelie vaak verdraaid. Daarom is het van belang om nadruk te leggen op de volgende drie waarheden:

-Het behoud is alleen door genade

-Het behoud is alleen door het geloof

-Het behoud is alleen door Jezus

1. Alleen door genade

Want uit genade bent u zalig geworden…” (Efeze 2:8)

“Maar wij geloven door de genade van de Heere Jezus Christus…zalig te worden…”(Handelingen 15:11)

Genade is Gods onverdiende goedheid. We hebben het niet verdiend en we zijn het niet waard, maar toch heeft God ons gered.

Hét voorbeeld van Gods genade is Paulus. Als iemand het niet waard was om door Jezus gered te worden, dan was het Paulus. Paulus had de gemeente van Jezus Christus met grote ijver vervolgd. Hij dacht dat hij God een dienst bewees door het geloof met geweld te bestrijden. Toch heeft Christus, zo getuigd Paulus, zelfs hem gered!

En Ik dank Hem Die mij kracht gegeven heeft, namelijk Christus Jezus onze Heere, dat Hij mij trouw geacht heeft, toen Hij mij een plaats gaf in de bediening, mij, die vroeger een godslasteraar was, een vervolger en een verdrukker. Maar mij is barmhartigheid bewezen, omdat ik het in onwetendheid gedaan heb, in ongeloof. De genade van onze Heere is echter zeer overvloedig geweest, met geloof en liefde, die er is in Christus Jezus. Dit is een betrouwbaar woord en alle aanneming waard dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om zondaars zalig te maken, van wie ik de voornaamste ben. Maar daarom is mij barmhartigheid bewezen, opdat Jezus Christus in mij, de voornaamste van de zondaars, al Zijn geduld zou tonen, tot een voorbeeld voor hen die later in Hem zouden geloven tot het eeuwige leven.” (1 Timotheus 1:12-16)

Juist in het leven van Paulus zien we hoe onbegrijpelijk Gods liefde is. Hoe kon God Hem nu redden? Hetzelfde geldt ook voor ons, hoe kon God ons nu redden? Als we naar ons zelf kijken is dat onbegrijpelijk, want dan zien we niets dan zonde. Maar als we in plaats daarvan ons oog richten op Jezus gaan we het steeds beter begrijpen. Het antwoord is: “door de genade van onze Heere”. Omdat God goed is voor hen die het niet verdienen!

2. Alleen door het geloof

“Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God; niet uit werken, opdat niemand zou roemen.” (Efeze 2:8,9)

“Maar toen de goedertierenheid van God, onze Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen is, maakte Hij ons zalig, niet op grond van de werken van rechtvaardigheid die wij gedaan zouden hebben, maar vanwege Zijn barmhartigheid…” (Titus 3:4,5)

We worden behouden door het geloof. Dat wil zeggen: doordat we ons vertrouwen op Jezus stellen. We worden niet gered door wat we doen of wat we zijn. Paulus zegt dat heel duidelijk in deze twee bijbelverzen. Hij zegt: ” en dat niet uit u”, “niet uit werken”, “niet op grond van de werken van rechtvaardigheid die wij gedaan zouden hebben”. Je wordt dus niet behouden omdat je gedoopt bent, of omdat je regelmatig naar de kerk gaat. En ook niet omdat je ieder dag uit de Bijbel leest en tijd neemt om te bidden. En al helemaal niet omdat je ouders gelovig zijn. Al die dingen kunnen je niet redden. Er is niets wat jij kunt doen of laten om in de hemel te komen. Het enige wat je kunt doen is je vertrouwen op Jezus stellen. Het behoud is: “door het geloof”. En door niets anders.

De Farizeeën dachten daar heel anders over. Zij waren van mening dat God hen welgezind was omdat ze Joden waren, als kind besneden waren en ijverig de wet probeerden te houden. De Farizeeën stelden hun vertrouwen op deze dingen. Jezus geeft in het Lucas-evangelie een treffende illustratie van dit valse vertrouwen van de Farizeeën “En Hij sprak ook met het oog op sommigen die van zichzelf overtuigd waren dat zij rechtvaardig waren en alle anderen minachtten, deze gelijkenis. Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden. De één was een Farizeeër en de ander een tollenaar. De Farizeeër stond daar en bad dit bij zichzelf: ‘’O God, ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen; rovers, onrechtvaardigen, overspelers of ook als deze tollenaar. Ik vast tweemaal per week, Ik geef tienden van alles wat ik bezit…. ” (Lucas 18:9-12). Dit is wel een heel vreemd dankgebed. Een heel ander gebed dan het gebed dat een Christen gewend is om te bidden: “Dank u Heer, dat u mij gered hebt van mijn zonden. Ik dank u Heer Jezus dat u naar de aarde gekomen bent om voor mij te sterven”. In het gebed van een Christen draait het niet om hemzelf, om wat hij gedaan heeft. Het draait allemaal om Jezus, om wat Hij gedaan heeft.

Ook Paulus stelde, voordat Hij tot geloof kwam, net als deze Farizeeër zijn vertrouwen op zichzelf. In de Filippenzen brief beschrijft Paulus dit uitvoerig: “..als iemand anders denkt te kunnen vertrouwen op het vlees, ik nog meer: besneden op de achtste dag, uit het geslacht van Israël, van de stam Benjamin, een Hebreeër uit de Hebreeën, wat de wet betreft een Farizeeër, wat ijver betreft een vervolger van de gemeente, wat de rechtvaardigheid betreft die in de wet is, onberispelijk. Maar wat voor mij winst was, dat heb ik om Christus’ wil als schade beschouwd. Ja, beslist, ik beschouw ook alles als schade vanwege de voortreffelijkheid van de kennis van Christus Jezus, mijn Heere, om Wie ik dat alles als schade ervaren heb. En ik beschouw het als vuiligheid, opdat ik Christus mag winnen…. ”  (Filippenzen 3:4-9). Wat Paulus hier zegt is dat je moet kiezen waar je, je vertrouwen op stelt. Je kunt uit twee dingen kiezen. Of je stelt je vertrouwen op jezelf, op je werken. Paulus noemt dat: “vertrouwen op het vlees”.  Of je stelt je vertrouwen op Jezus. Als je vertrouwt op je eigen werken dan zul je Christus verliezen. Je zult verloren gaan. Maar wanneer je je vertrouwen op Jezus stelt dan zul je behouden worden. Je zult Christus winnen.

Je kunt dus niet aan beide zaken tegelijk vast houden. Of je vertrouwt op het volbrachte werk van Jezus. Of je vertrouwt op het feit dat je besneden bent en de wet houdt, regelmatig vast, tienden geeft enzovoort. Allebei kan niet. “Zie, ik, Paulus, zeg u dat, als u zich laat besnijden, Christus u van geen nut zal zijn. En nogmaals betuig ik aan ieder mens die zich laat besnijden, dat hij verplicht is de hele wet te onderhouden. U bent van Christus losgeraakt, u die door de wet gerechtvaardigd wilt worden, en daarmee bent u uit de genade gevallen.” (Galaten 5:2-4) Het is dus of het een of het ander. We worden in dit vers ernstig gewaarschuwd. Wanneer we het geloof alleen niet genoeg vinden, maar daarnaast ook nog op andere dingen vertrouwen dan “zijn we van Christus losgeraakt” en dan “zijn we uit de genade gevallen”. Het enige wat ons dan nog rest is Gods toorn.

 

3. Alleen door Jezus

 Jezus is de enige weg tot God

“…Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.” (Johannes 14:6)

“En de zaligheid is in geen ander, want er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij zalig moeten worden.” (Handelingen 4:12)

We kunnen alleen behouden worden door Jezus. Niet alle wegen leiden tot God.  Er is slechts één weg die tot God leidt en dat is het geloof in Jezus. Daarom is het zo ontzettend belangrijk wat je denkt over Jezus. Geloof je dat Hij de Christus is, de Zoon van God, die naar de aarde kwam om voor onze zonden te sterven? Of ben je van mening dat Hij niet meer dan een goed mens was? Wanneer je Jezus verwerpt zul je verloren gaan (Johannes 3:18,36). Net als de Joden die ondanks de vele wonderen die Jezus deed niet in Hem geloofden (Johannes 8:23,24).

 Jezus is de enige middelaar tussen God en mensen

“Want er is één God. Er is ook één Middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus”. (1 Timotheus 2:5)

Wanneer we vertrouwen op ons zelf of op iemand anders zullen we verloren gaan. Alleen door op Jezus te vertrouwen kunnen we behouden worden. Daarom is het ook zo buitengewoon ernstig dat de rooms-katholieke kerk mensen leert om op Maria en de heiligen te vertrouwen. Volgens de rooms-katholieke kerk is de voorspraak van Maria en de heiligen uitermate belangrijk voor ons behoud. Zij nemen daardoor de plaats in van Jezus. Er is namelijk maar één middelaar tussen God en mensen. En dat is Jezus. Niet Maria of een van de heiligen.

 

4. Niet uit werken

We kunnen zelf niets doen om behouden te worden. Het enige wat wij kunnen doen is ons vertrouwen op Jezus stellen. Meer vraagt God niet van ons.

Helaas worden er altijd weer dingen toegevoegd aan dit eenvoudige evangelie. De natuurlijke mens vindt het blijkbaar moeilijk om te aanvaarden dat hij echt niets bij kan dragen aan zijn behoud. Meestal wordt niet ontkend dat wij door het geloof behouden moeten worden. Maar zo wordt er bij gezegd, het geloof alleen is niet genoeg, daarnaast zijn er ook nog andere dingen nodig voor het behoud. Zo wordt het evangelie van zijn kracht beroofd.

Dingen die vaak toegevoegd worden aan het geloof:

-Het houden van Gods geboden

Dit is de verdraaiing van het ware evangelie waar Paulus in de Galatenbrief tegen streed.  Ook in deze tijd zijn er groeperingen die het houden van Gods geboden van belang achten voor het behoud. Een duidelijk voorbeeld zijn de zevendedagsadventisten.

-Goede werken

Rooms-katholieken zijn van mening dat goede werken bijdragen aan het behoud. Hoe meer goede werken wij doen hoe beter. Dit hangt samen met hun geloof in het vagevuur. Christenen die nog niet heilig genoeg zijn moeten, voordat zij naar de hemel mogen, eerst nog een tijd in het vagevuur doorbrengen. Daar worden ze gereinigd en zo geschikt gemaakt voor de hemel. Het doen van goede werken verkleint de tijd die doorgebracht moet worden in het vagevuur. Dit is een grove verdraaiing van het ware evangelie. Want de bijbel zegt duidelijk dat wij niets bij kunnen dragen aan ons behoud. “niet door werken der gerechtigheid [goede werken] die wij zouden gedaan hebben”. Ook leert de Bijbel nergens het bestaan van het vagevuur. Deze plaats van reiniging is verder ook volstrekt overbodig. Want we zijn toen we tot geloof kwamen geheiligd (gereinigd) door het offer van Christus (Hebreeën 10:10).

-De doop

Bij de doop zullen we in de volgende paragraaf stil staan.

Door deze of andere dingen toe te voegen aan het geloof doen we de genade van God te niet. Want het komt er dan toch weer op neer dat we proberen om het behoud te verdienen.

“Ik doe de genade van God niet teniet; want als er gerechtigheid door de wet zou zijn, dan was Christus tevergeefs gestorven.” (Galaten 2:21)

“maar als het door genade is, is het niet meer uit de werken, anders is genade geen genade meer…” (Romeinen 11:6)

Het toevoegen van werken aan het geloof is een buitengewoon ernstige zaak. Wanneer we dat doen verkondigen we niet meer het ware evangelie. We verkondigen dan een ander, een vals evangelie. Paulus waarschuwt ons ernstig.

“Maar zelfs als wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie zouden verkondigen, anders dan wat wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt.” (Galaten 1:8)

 

5. Niet door de doop

In de vorige paragraaf  hebben we gezien dat we niet door werken behouden kunnen worden. En dat het toevoegen van werken aan het geloof een buitengewoon ernstige zaak is. Ook werden een aantal dingen genoemd die vaak aan het geloof toegevoegd worden. Eén van die dingen is de doop. Hier zullen we in deze paragraaf verder op in gaan.

Paulus was door God geroepen om het evangelie te verkondigen onder de heidenen  Heel zijn leven stond in dienst van zijn medemens. Door de verkondiging van het evangelie probeerde hij zoveel mogelijk mensen te redden. Daar had hij alles voor over (1 Korinthe 9:19-22) Als de doop noodzakelijk is voor het behoud zou je verwachten dat Paulus hier in zijn brieven voortdurend op wijst. Dat doet hij echter niet. Zelfs niet in de Romeinenbrief. In deze brief legt hij heel nauwkeurig het evangelie uit. In deze brief geeft hij de gelovigen te Rome een systematische uiteenzetting van de boodschap die hij overal bracht. In de eerste hoofdstukken van de Romeinenbrief legt hij uit hoe we behouden kunnen worden. We lezen in deze hoofdstukken niets over de doop. Hetzelfde geldt voor de Galatenbrief. Ook in deze brief legt Paulus heel nauwkeurig uit hoe we behouden worden. Dat was nodig omdat er valse leraren binnen gedrongen waren in de gemeenten in Galatië. Deze valse leraren verdraaiden het evangelie. Paulus zegt in deze brief echter niets over de doop.

De doop redt ons niet. Wat ons redt is geloof in het evangelie. Daarom kan Paulus in 1 Korinthe 1:17 zeggen: “Want Christus heeft mij niet gezonden om te dopen, maar om het Evangelie te verkondigen…”. Voor Paulus was de doop dus niet het meest essentiële. Als het op het behoud aan komt is het meest essentiële geloof in het evangelie. God heeft ons niet gered omdat we gedoopt zijn, Hij heeft ons gered omdat we in Hem geloven.

De doop symboliseert ons behoud (Romeinen 6:3,4). Het symboliseert onze dood en opstanding met Jezus. Door de doop belijden we dat Jezus ons gered heeft. We laten ons dus niet dopen om behouden te worden. We laten ons dopen om duidelijk te maken dat we behouden zijn.  Zo ging het ook bij Cornelius. Nadat Petrus het evangelie uitgelegd had geloofde Cornelius. Op het moment dat hij geloofde werd hij gered. Op dat moment ontving Cornelius de Heilige Geest. Dat was duidelijk zichtbaar voor Petrus en de andere gelovigen die aanwezig waren, want hij begon in tongen te spreken.  Vervolgens werd Cornelius gedoopt (Handelingen 10:34-48). Cornelius was dus al behouden voordat hij gedoopt werd.[1]

 

Toetsvragen

  1. Leg uit hoe we behouden moeten worden. Hoe wel en hoe niet.
  2. We worden behouden uit genade. Leg uit wat dat betekent.
  3. We worden behouden door geloof. Leg uit wat dat betekent.
  4. Wat is het enige wat we moeten doen om behouden te worden?
  5. Zijn goede werken de reden waarom God je behoudt of zijn ze het gevolg van je bekering?
  6. Waar had Paulus eerst zijn hoop, dat God hem zou behouden, op gebouwd?
  7. Waar bouwde Paulus later zijn hoop op?
  8. Waar bouw jij je hoop op?
  9. Is de doop noodzakelijk voor het behoud?
  10. Hoeveel middelaars zijn er volgens de Bijbel?

[1] In het licht van deze feiten moeten we teksten zoals Marcus 16:15,16 lezen. De doop wordt hier genoemd omdat in die tijd de mensen direct nadat ze in het evangelie geloofden gedoopt werden. Wanneer iemand weigerde om gedoopt te worden bleek daaruit dat hij niet werkelijk bereid was om zijn leven aan Jezus te geven.