De doop met de heilige geest

Inleiding

“De volgende dag zag Johannes Jezus naar zich toe komen en hij zei: Zie het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt! Hij is het van Wie ik gezegd heb: Na mij komt een Man Die voor mij geworden is, want Hij was er eerder dan ik. En ik kende Hem niet, maar opdat Hij aan Israël geopenbaard zou worden, daarom ben ik gekomen om te dopen met het water. En Johannes getuigde: Ik heb de Geest zien neerdalen uit de hemel als een duif, en Hij bleef op Hem. En ik kende Hem niet, maar Hij die mij gezonden heeft om te dopen met water, Die had tegen mij gezegd: Op Wie u de Geest zult zien neerdalen en op Hem blijven, Die is het die met de Heilige Geest doopt.” (Johannes 1:29-33)

Johannes de doper getuigt in deze verzen van Jezus. Hij zegt drie dingen over Hem. Jezus is het lam van God dat de zonde der wereld wegneemt, Hij was er al voordat Johannes geboren werd en Jezus doopt met de Heilige Geest. Over dit laatste, de doop met de Geest, gaat deze Bijbelstudie. Johannes doopte met water, maar Jezus zou dopen met de Geest (Mattheüs 3:11; Lucas 3:16). Op de Pinksterdag deed Jezus dit voor het eerst. Hij doopte de discipelen die bijeen waren in Jeruzalem (Handelingen 1:4-6; Handelingen 2:1-13; Handelingen 11:16,17). Vanaf die dag wordt iedere gelovige door Jezus gedoopt met de Geest (1 Korinthe 12:12,13). Deze doop met de Geest vindt plaats op het moment dat we tot geloof komen.

 

Wat is de doop met de Heilige Geest?

“En toen Hij met hen samen was, beval Hij hun dat zij niet uit Jeruzalem weg zouden gaan, maar de belofte van de Vader zouden verwachten, die u, zei Hij, van Mij gehoord hebt; want Johannes doopte wel met water, maar u zult met de Heilige Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen.” (Handelingen 1:4,5)

Op het moment dat we het evangelie geloven wordt Gods Geest in  ons hart uitgestort. We worden op dat moment doordrenkt van de Geest (1 Korinthe 12:13). Zoals je bij de waterdoop ondergedompeld wordt in water, word je bij de doop met de Geest ondergedompeld in de Geest. Vanaf dat moment zijn we niet meer in het vlees maar in de Geest (Romeinen 8:1-9). Er is iets fundamenteels in ons leven veranderd. We leven vanaf dat moment in een nieuwe geestelijke realiteit.

“Want zoals het lichaam één is en wel veel leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam, hoewel het er veel zijn, één lichaam zijn, zo is het ook met Christus. Ook wij allen immers zijn door [andere vertaling: in] één Geest tot één lichaam gedoopt, hetzij dat wij Joden zijn, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen; en wij allen zijn van één Geest doordrenkt” (1 Korinthe 12:12,13)[1]

Als gevolg van deze doop met de Geest worden we een onderdeel van het lichaam van Christus. De doop is een doop tot één lichaam (1 Korinthe 12:13). De doop met de Geest heeft dus tot doel om ons een onderdeel te maken van het lichaam van Christus.

Doordat de Heilige Geest in ons hart is komen wonen en ons hele leven is gaan beheersen zijn wij één geworden met Jezus en met alle andere gelovigen. Deze geestelijke eenheid tussen Christus en alle wedergeboren christenen wordt in de Bijbel vergeleken met een lichaam. Een lichaam bestaat uit allerlei verschillende leden (handen, voeten, ogen, oren, neus, mond enzovoort). Toch vormen alle onderdelen van een lichaam een eenheid, ze werken samen met elkaar, ze zijn op elkaar afgestemd. Dat komt omdat ze aangestuurd worden door het hoofd. Zo is het ook met Christus en de gemeente. Jezus, ons hoofd, woont, door de Heilige Geest in ons hart. Hij leidt iedere gelovige. Daardoor is er onder christenen een wonderbaarlijke eenheid, gecoördineerd door Jezus zelf.[2] Net zoals het hoofd dat bewerkt in ons lichaam.

Voorbeeld 1: Er komt liefde in ons hart voor onze broeders en zusters.

We gaan met elkaar meeleven. Ook gaan we ons om onze broeders en zusters bekommeren. We gaan zorg dragen voor elkaar.

“…Maar God heeft het lichaam zo samengesteld, dat Hij aan het lid dat tekortkomt, groter eer gaf, opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden voor elkaar gelijke zorg zouden dragen. En als één lid lijdt, lijden alle leden mee. Als één lid eer ontvangt verblijden alle leden zich mee.” (1 Korinthe 12:24-26)

Voorbeeld 2: We gaan met elkaar samenwerken.
We ervaren afhankelijkheid van elkaar. We beseffen dat we de ander nodig hebben. We kunnen niet zonder elkaar. Daardoor leren we de ander waarderen en hoogachten (Filippenzen 2:3,4). Het dringt tot ons door dat we samen moeten werken. Als we geestelijk effectief willen zijn is deze samenwerking onontbeerlijk. Iedere gelovige heeft weer andere gaven van God gekregen. Alleen door met elkaar samen te werken kunnen we geestelijk werkelijk iets bereiken.

“Maar nu heeft God de leden, elk van hen afzonderlijk, in het lichaam een plaats gegeven zoals Hij gewild heeft. Als zij alle één lid waren, waar zou het lichaam zijn? Nu echter zijn er wel veel leden, maar is er slechts één lichaam. En het oog kan niet zeggen tegen de hand: Ik heb je niet nodig, of vervolgens het hoofd tegen de voeten: Ik heb jullie niet nodig. Ja, meer nog, de leden van het lichaam die de zwakste schijnen te zijn, zijn echter juist zeer noodzakelijk.” (1 Korinthe 12:18-22)

We denken niet meer: “Ik heb jullie niet nodig”. In plaats daarvan zijn we doordrongen van het feit dat de andere “zeer noodzakelijk” is.

 

Wanneer worden we gedoopt met de Heilige Geest?

De doop met de Geest vindt plaats op het moment dat we geloven. De doop is één van de dingen die met ons gebeuren op het moment dat we tot geloof komen. Als we tot geloof komen, gebeurt er heel veel met ons. [3] We worden wedergeboren, we ontvangen vergeving van zonden, we worden gerechtvaardigd, God neemt ons aan als Zijn kinderen, we ontvangen eeuwig leven enzovoort. Én we worden op datzelfde moment ook gedoopt met de Geest.

“Want zoals het lichaam één is en wel veel leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam, hoewel het er veel zijn, één lichaam zijn, zo is het ook met Christus. Ook wij allen immers zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt, hetzij dat wij Joden zijn, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen; en wij allen zijn van één Geest doordrenkt” (1 Korinthe 12:12,13)

Paulus gaat er in dit Bijbelvers zondermeer van uit, dat alle christenen de doop met de Geest hebben ontvan­gen. Er zijn dus geen christenen die niet gedoopt zijn met de Geest. Dat betekent dat iedere gelovige gedoopt moet zijn met de Geest op het moment dat hij tot geloof kwam. Want anders zouden er christenen zijn, die wel tot geloof gekomen zijn, maar nog niet gedoopt zijn met de Geest.

Dit wordt bevestigd door het feit dat nergens in de Bijbel christenen worden opgeroepen om de doop met de Geest te zoeken. Dat is logisch want als je de doop in de Geest automatisch ontvangt bij je bekering, zijn er geen aansporingen nodig. Het ontbreken van elke oproep om de doop in de Geest te zoeken, zou onlogisch zijn als de doop met de Geest een tweede ervaring zou zijn, die je speciaal na je bekering moet zoeken.

De gemeente is het lichaam van Christus (Efeze 1:22,23). Door de doop met de Geest, word je ingelijfd in het lichaam van Christus (1 Korinthe 12:12,13). Als je wel in Jezus zou kunnen geloven, terwijl je nog niet de doop in de Geest zou hebben ontvangen, dan zou je dus christen kunnen zijn, terwijl je niet tot het lichaam van Christus behoort. Dat is onmogelijk!

Drie misvattingen over de doop met de Heilige Geest

  1. De dwaling dat de doop met de Geest na de bekering plaatsvindt.  Deze misvatting is in de paragraaf hierboven weerlegd.Om deze opvatting te bewijzen wordt onterecht verwezen naar enkele Bijbelgedeelten uit het boek Handelingen. De juiste uitleg van deze Bijbelgedeelten is besproken aan het eind van de Bijbelstudie over de komst van de Heilige Geest (Bijbelstudie 20).
  2. De misvatting dat de doop met de Geest hetzelfde is als de vervulling met de Geest.
    Dit klopt niet. Iedere christen is gedoopt met de Geest, maar niet ieder christen is ook vervuld met de Geest. Zie de Bijbelstudie over de vervulling met de Heilige Geest (Bijbelstudie 22).
  3. De dwaling dat spreken in tongen hét bewijs is voor het ontvangen van de doop met de Heilige Geest. Om deze opvatting te bewijzen, wordt gewezen op enkele gedeelten uit het boek Handelingen (Handelingen 2:1-4; Handelingen 10:44-46; Handelingen 19:6). In deze Bijbelgedeelten lezen we dat gelovigen, nadat ze gedoopt zijn met de Geest, in talen spraken. Dat betekent echter niet dat dit altijd moet gebeuren. We weten zelfs heel zeker, dat dit niet altijd zal gebeuren. Uit 1 Korinthe 12:13 kunnen we afleiden, dat iedere christen gedoopt is met de Geest. In 1 Korinthe 12:30 staat dat niet iedere christen in tongen spreekt. “Hebben zij soms allen genadegaven van genezingen? Spreken zij soms allen in talen? Zijn zij soms allen uitleggers?” Paulus stelt hier een aantal retorische vragen. Het antwoord op al deze vragen is: nee! Christenen hebben niet allemaal dezelfde gaven (zie Bijbelstudie 24).

We zijn dus allemaal gedoopt met de Geest, maar we spreken niet allemaal in tongen. Spreken in tongen kan dus nooit hét bewijs zijn van de doop met de Geest.

 

Toetsvragen

1.Wie heeft ons gedoopt met de Heilige Geest?
2. Wat is de doop met de Heilige Geest?
3.  Wat is het doel van de doop met de Geest?
4.  Leg uit wat het betekent om een onderdeel te zijn van het lichaam van Christus?
5.  Wanneer word je gedoopt met de Geest?
6. Is het mogelijk om Christen te zijn en niet gedoopt te zijn met de Geest? Leg uit.
7. Waarom worden we nergens in het Nieuwe Testament opgedragen om de doop met de Geest te zoeken?
8.  Wat is het verschil tussen de vervulling en de doop met de Geest?

9. Kan iedere christen in tongen spreken?
10. Waarom kan tongentaal nooit hét bewijs zijn van de doop met de Heilige Geest?

[1]  De vertaling “door één Geest” is niet nauwkeurig. Letterlijk staat er “In één Geest”. Zie bijvoorbeeld de interlineair vertaling in de bekende StudieBijbel van het CvB. Vertalingen als de RSV (Revised Standard Version) hebben wel de letterlijke vertaling. “For in one Spirit were we all baptized in one body…” (RVS). Ook de vertaling van de Revidierte Elberfelder Bibel luidt als volgt: “Denn in einem Geist sind wir alle zu einem Leib getauft worden…”  De Griekse uitdrukking is in 1 Korinthe 12:13 hetzelfde (en pneumati) als in de andere teksten over de doop met de Geest. De meest letterlijke vertaling luidt “Ook wij allen immers zijn in één Geest tot één lichaam gedoopt.” Of,  “wij allen immers zijn met één Geest tot één lichaam gedoopt”.  Het is Jezus die ons doopt met zijn Geest waardoor we een onderdeel worden van Zijn geestelijk lichaam, de gemeente. We zijn in de Geest tot één lichaam gedoopt.

[2] Deze eenheid zal vooral ervaren worden als we vervuld zijn met de Heilige Geest. Want juist dan is Jezus het Hoofd, door de Heilige Geest, in staat om een ieder van ons, zijn leden, te leiden. Voor een uitleg over de vervulling met de Heilige Geest, zie Bijbelstudie tweeëntwintig.

[3] Zie voor een bespreking van alles wat er met ons gebeurt op het moment dat we tot geloof komen Bijbelstudie achtendertig.